Abortus in het publieke debat

In mijn voorlaatste bijdrage onder de titel ‘Geen argument tegen abortus’ heb ik uitgelegd dat de beschermwaardigheid van het leven in z’n algemeenheid vanuit christelijk oogpunt onzin is en daarom niet als argument tegen abortus van menselijke vrucht kan dienen. Welke argumenten kunnen we in het publieke debat dan wel gebruiken? Dat is nog niet zo simpel.

De eerste vraag die we moeten beantwoorden is: wat verdedigen we precies? Dat menselijk leven beschermwaardig is? Dat hoeft in het algemeen niet te worden bepleit. Immers, daar zijn de meeste mensen het wel over eens. Gelukkig leven we in een maatschappij waarin de bijzondere waarde van het menselijk leven wordt erkend. Op moord en doodslag staan zware straffen.

Als dit niet de te verdedigen waarde is, kan ons argument ter verdediging niet zijn dat de mens naar Gods beeld is gemaakt. Dat is wel zo, maar aangenomen dat dat helder uit te leggen is, dan wordt daarmee een uitzonderingspositie van menselijk leven ten opzichte van alle andere leven verantwoord, die in grote lijnen gemeengoed is. Iets dat niet bedreigd wordt, hoeft niet te worden verdedigd.

Wat we verdedigen is, dat deze bijzonder positie van het menszijn reeds vanaf de conceptie en de nesteling in de moederschoot geldt. Mensen die geen bezwaar tegen abortus hebben, leggen hier het criterium aan van de levensvatbaarheid. De recent weer oplaaiende discussie over de 24-wekengrens is daarvan een illustratie. Menselijk leven is in deze optiek pas principieel beschermwaardig zodra het levensvatbaar is buiten het moederlichaam.

Waarom leggen christenen dat criterium niet aan? Zolang de vrucht niet zelfstandig levensvatbaar is, is die toch geheel verweven met het moederlichaam? Wat is het verschil met een nier, keelamandelen, een long of een pink, of bloed, of een abces? Dat zijn toch ook voorbeelden van menselijk leven die niet los van het oorspronkelijke lichaam kunnen bestaan? Verdedigd behoeft niet te worden dat menselijk leven bijzonder is, maar dat ongeboren leven in deze bijzondere status deelt.

Toegepast op de christelijke invulling van die bijzonder status: op grond waarvan kunnen we zeggen dat reeds het ongeboren niet-levensvatbare menselijke leven gekwalificeerd kan worden als beeld van God? Een belangrijke uitleg van dit beeld-van-God-zijn is, dat de mens leeft in relaties, antwoord geeft, liefde kan ontvangen en schenken, verantwoording draagt. Ongeboren, niet-levensvatbaar menselijk leven leeft nog niet in relaties, het is een organisch klompje waaraan allengs de verschillende lichaamsdelen groeien, maar dat nog niet als persoon kan worden aangesproken.
Ik wil niet betwijfelen dat het in principe dat beeld-zijn van God met zich meedraagt, maar ik zoek naar een argument waarmee ik dat aan andersdenkenden kan verduidelijken.

Het belangrijkste argument lijkt mij te liggen in de toekomstgerichtheid van het mensenleven. God heeft een plan met ieder mens. De toekomstgerichtheid is bij ongeborenen en kleine kinderen evident, net als trouwens bij jonge katjes. Wat maakt die toekomstgerichtheid bij ongeboren mensjes dan doorslaggevend? Omdat door die toekomstgerichtheid dit ongeboren mensenleven in verbinding staat met de levensvatbare mens die eruit kan groeien. Het doelbewuste onderbreken van de toekomstgerichte ontwikkeling naar een beschermwaardige mens is een schending van deze verbinding.
Ik vermoed dat dit argument in ieder geval herkenbaar genoeg is om te worden gehoord. En het biedt mogelijkheden om in de aanval te gaan (‘schending’).

Verder zou ik in het publieke debat mijzelf spiegelen aan de bijstandsmoeder van Jan Marijnissen en Agnes Kant. Ik zou de abortusmoeder opvoeren, die kinderen van tien ziet rondlopen en met smart en schuldgevoel bij zichzelf denkt: zo’n kind heb ik het leven onthouden, ik had er ook zo een kunnen hebben rondlopen. Dit argument is een concretisering van toekomstgerichtheidsargument. Ongetwijfeld roept het een storm van protest en verontwaardiging op. Dit keert gemakkelijk als een boemerang op de afzenders daarvan terug. Hun overgevoelige reactie bewijst alleen maar dat het argument ter zake is.

Wellicht zijn we op deze manier wat zorgvuldiger bezig dan wanneer we ons beroepen op ‘de beschermwaardigheid van Godgegeven leven’.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.