Alleen op de wereld

Johannes 5: 1-18

Een mens is er niet op gemaakt om alleen te zijn. Niemand komt alleen op de wereld. Bij de geboorte is er altijd ook een moeder, die doorgaans een nauwe verbondenheid met haar kind ervaart. Als een moeder haar kind aan zijn lot overlaat, is dat bijna altijd een wanhoopsdaad: Zij voelt zich onmachtig om voor haar kind te zorgen. Het verhaal van zo’n vondeling kennen we uit het beroemde boek ‘Alleen op de wereld’ van Hector Malot. Het gaat over Remi, die na een leven vol ontberingen en avonturen met de oude Vitalis uiteindelijk thuiskomt. Wat een weldaad na zijn ontheemde leven.
Alleen zijn kan een kruis wezen. Hoe vaak klinkt niet de klacht: Ik kan niet tegen dat alleen zijn. Soms is het goed om alleen te zijn, om tot jezelf te komen. Maar het is niet goed om alleen te blijven en nooit aanspraak te hebben. Mensen die eenzaam opgesloten worden en nooit iemand te spreken krijgen ervaren dat als een geestelijke kwelling. Even alleen zijn kan heel goed zijn, maar daarna moet je toch weer contact hebben met anderen.
Uiteindelijk komen we wel allemaal een keer alleen te staan. Je kunt niemand meenemen die je gezelschap houdt als je moet sterven en voor God verschijnen.

In Johannes 5 komen we iemand tegen die alleen is. Hij ligt al 38 jaar in Betzata. Het is een plaats waar veel gehandicapten leven, die wachten op het water. Er was daar een bron met geneeskrachtige mineralen, en die kwam slechts van tijd tot tijd in beweging. Alleen de snelsten konden daarvan profiteren. Want na korte tijd hield de beweging weer op.
Jezus laat hem niet aan zijn lot over. Hij komt juist naar hem toe. ‘Wil je beter worden?’ Dat lijkt vragen naar de bekende weg. Wie wil er nou niet beter worden? In werkelijkheid is het een vraag die van mensenkennis getuigt. Niet iedereen wil beter worden. Er zijn mensen die liever in de hoek willen blijven waarin ze zich kunnen beklagen en anderen verantwoordelijk kunnen maken voor hun toestand. Beter willen worden betekent: de verantwoordelijkheid over je leven accepteren.
‘Ik heb niemand’. Wat klinkt dat triest. Zou het aan die man zelf liggen dat hij niemand heeft? Is hij een onaangenaam persoon? Als dat zo zou zijn, maakt dat het niet minder triest. Het feit dat iemand niet prettig in de omgang is, maakt dat de situatie alleen maar akeliger.
Jezus heft zijn alleen zijn op, door hem aan te spreken en hem te genezen. Hij kan nu niet meer zeggen: Ik heb niemand. Hij heeft Iemand, hij heeft Jezus.
Met Jezus ben je niet alleen. Met Jezus kun je een nieuw begin maken.

Hoe gaat het verder met deze man? Niet zo mooi eigenlijk. Hij wordt erop aangesproken dat hij op de sabbat met zijn slaapmat rondloopt. ‘Hé jij’, zeggen de geestelijke autoriteiten, ‘dat mag niet, weet je wel wat voor dag het is?’. Hij pleit zichzelf vrij door Jezus de schuld te geven: ‘Iemand heeft mij genezen en van Hem moest ik het doen’. Hij was niet meer alleen, maar zodra hij onder druk wordt gezet laat hij Jezus onmiddellijk vallen, om de gunst van de mensen te winnen die hem altijd aan zijn lot hebben overgelaten.
Jezus laat hem niet vallen. Hij ontmoet de man nog een keer en spreekt hem aan. Je zou zeggen, dat de man nu wel echt voor zijn Redder zou kiezen. Maar nee, zodra hij weet dat het Jezus was die hem genezen heeft, gaat hij het aan de schriftgeleerden vertellen: Het was Jezus. Hij heult met de godsdienstige leiders tegen Jezus.
Het gevolg is wel, dat Jezus alleen komt te staan. Hij is gekomen om verlorenen te zoeken, zodat ze niet meer alleen zijn. Uiteindelijk keren allen zich tegen Hem, of laten Hem in de steek. Hij is alleen op de wereld. Hij komt alleen tussen hemel en aarde te hangen. Hem wacht het kruis van de absolute eenzaamheid, waaraan Hij Zich zelfs door God verlaten voelt.

Jezus weet wat het is om alleen te zijn. Als u er misschien mee zit, mag u weten dat Hij u begrijpt. Maar misschien weet je niet wat het is om alleen te zijn. Dan mag je er best eens over nadenken dat je een keer sterft en voor de heilige God verschijnt. Het evangelie zegt ons: Je hoeft daar niet alleen te zijn. Er is een Heiland die voor je wil opkomen, zodat je door God wordt aangenomen.
Dan is het wel belangrijk dat je Hem niet aan je voorbij laat gaan, dat je je niet tegen Hem keert, dat je niet met de vijand heult. Hij wil je zover brengen dat je zijn kant kiest, dat je Hem volgt en zo je in zijn gemeenschap laat opnemen, samen met zijn andere volgelingen, sympathieke en onsympathieke.
Ga niet alleen door ’t leven.

Dit bericht is geplaatst in Meditatief. Bookmark de permalink.