Calvijnjaar

In 2009 is het 500 jaar geleden dat Johannes Calvijn werd geboren. Omdat hij van grote invloed is geweest op de vorming van de kerken van gereformeerde belijdenis in Nederland en elders, worden er allerlei activiteiten gewijd aan de herdenking van zijn persoon en werk. Er worden boeken geschreven, een tijdschrift verspreid, een Calvijnjaar uitgeroepen en wetenschappelijke congressen aan hem gewijd, zoals nu in Putten.

Wat wil men met deze activiteiten bereiken? Ik stuit hier op een zekere spanning. In het verleden ging de aandacht vooral uit naar de reformator en theoloog Calvijn, later verschoof de aandacht naar de exegeet Calvijn en naar de prediker Calvijn. Op het ogenblik staat vooral de gelovige en de mens Calvijn in de aandacht. Calvijn was ook maar een mens, net als ieder ander, is de boodschap.
De spanning die dit bij mij oplevert is, waarom hij dan zo veel aandacht krijgt, in onderscheid van al die andere gewone mensen. Ik vermoed dat als het erop aankomt Calvijn door de meesten die nu bijzondere belangstelling voor hem aan de dag leggen gezien wordt als meer dan een gewoon mens. Hij is voor hen boven het menselijke niveau uitgestegen en tot een ikoon geworden, een ideaal, een hoogste kerkelijke en theologische norm.

Dan is het natuurlijk heel gezond om nuchter vast te stellen dat Calvijn een mens was van gelijke beweging als wij. Maar het blijft dubbel. Dat blijkt bijvoorbeeld als door een Calvijnonderzoeker de vraag opgeroepen wordt: ‘Was Calvijn een heilige of een zondaar?’, en daarop als antwoord geeft: ‘Allebei! Net als alle andere oprechte christenen’. Dat is natuurlijk het intrappen van een open deur. Daar hoef je geen peperduur internationaal congres voor te organiseren. En als wordt vastgesteld dat Calvijn opkwam voor de armen en dat hij vasthield aan de uitoefening van de tucht, dan is voor mij de vraag wat dat toevoegt aan het belang van de zorg voor armen en van de bestraffing van onboetvaardige zondaars. Kennelijk is het speciaal dat Calvijn maar een gewoon mens was en dat hij adekwaat met armen en hardnekkige zondaars omging. Om deze wijze wordt het aureool om zijn persoon niet weggenomen, maar veeleer bevestigd.

Deze dubbelheid kan ik niet zo goed verdragen. Iemand zo op een voetstuk zetten lijkt me niet bijbels en daarom ook niet gereformeerd. Het stemt ook niet overeen met het gevoelen van Calvijn zelf, die zich beschouwde als een mensje uit het stof verrezen, en die beleed dat de mens geschapen is tot eer van God. Geef mij maar de nuchterheid van een Voetius in de 17e eeuw, die Calvijn als een van de vele gereformeerde theologen beschouwde en even vrijmoedig met hem van mening kon verschillen als dat hij het met anderen deed.

Zijn er dan geen goede redenen om een jaar lang bijzondere aandacht te besteden aan het fenomeen Calvijn? Die zijn er zeker. Hij had uitzonderlijke literaire en organisatorische gaven, inzicht in de Bijbel, kennis van de kerkvaders, analytisch vermogen en systematische denkkracht. Hij toonde veel moed en heeft zich veel opofferingen getroost. Hij is ook van enorme betekenis geweest voor de opbouw van de gereformeerde kerken in vele landen. In dat alles diende hij zijn Heer en wilde hij niets anders dan aan diens Woord gehoor geven. Er is veel waarin hij diep respect afdwingt en er is veel om dankbaar voor te zijn.
Alleen, laat alle aandacht niet strekken tot meerdere glorie van deze dienaar en in afgeleide zin van zijn epigonen.
Een nuchter historisch onderzoek is wenselijk, een onderzoek waarin zowel de karikaturen die door zijn tegenstanders zijn getekend, als de mythische proporties die zijn gestalte voor vele van zijn volgelingen heeft aangenomen, worden gecorrigeerd en waarin vooral tot uitdrukking komt door welke geestelijke, politieke en kerkpolitieke factoren zijn invloed zich heeft verspreid.

Behalve nuchterheid is ook enige soberheid niet misplaatst. Waarom moet ik weten wat Calvijn lekker vond en hoe laat hij naar bed ging?

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.