Christelijke beroering over Israël

Wat lopen de christelijke gemoederen weer hoog op als het over Israël gaat. Dr. Steven Paas, de vader van, moet niets hebben van het christenzionisme, waartoe hij alle opvattingen onder christenen rekent die in de Joodse staat Israël een teken zien van de vervulling van de landbelofte aan het volk in het Oude Testament. Zijn probleem is dat bij die visie Christus uit het centrum van de geloofsbeleving verdwijnt. Dr. Theo van Campen, een van degenen die het mikpunt zijn van Paas’ kritiek, voelt zich hierdoor gegriefd. Zijn reactie op Paas’ aanklacht: zondag aan zondag verkondig ik Christus!

Hiermee geconfronteerd in een vraaggesprek in het ND van 27 december, antwoordde Paas: ‘Ik heb een christenzionist nog nooit horen zeggen dat hij Christus niet centraal stelt.’ Dat schoot verkeerd bij dr.ir. Jan ven der Graaf. Emotioneel aangeslagen reageerde hij dat dit een ontoelaatbare verdachtmaking is, omdat het centrale geloof in Christus van een dienaar van het Woord erdoor in diskrediet wordt gebracht. Als iemand stellig en oprecht iets verzekert, geeft het geen pas daaraan te twijfelen. Bovendien kan Van der Graaf uit eigen waarneming getuigen van de centrale plaats van Christus in de prediking van Van Campen.

Helaas is op de manier waarop Paas zijn positie verdedigt het nodige aan te merken. Zo is ‘christenzionisme’ een niet passende betiteling. Het zionisme is een politieke beweging van niet-religieuze Joden die met het nodige opportunisme te werk is gegaan. Christenen die het land als gave van God zien zijn wél religieus gemotiveerd en behoeven in het geheel geen opportunistische politiek te beogen. Een principiële opvatting over de geldigheid van de landbelofte kan samengaan met geestelijke kritiek op de politieke koers van de staat. Hier zou nog veel over te zeggen zijn, maar dat doe ik niet hier en nu.

Verder heeft Van der Graaf gelijk als hij bezwaar maakt tegen de inderdaad wel botte manier waarop Paas de tegenwerping tegen zijn beschuldiging pareert. Alsof het antwoord op de vraag of iemand Christus al dan niet centraal stelt, logisch valt af te leiden uit het standpunt dat die persoon heeft over Israël!

Toch heeft Paas een punt. Wij lezen het Oude Testament vanuit de vervulling in het Nieuwe. Hoe wordt in het Nieuwe Testament de lijn van de landbelofte doorgetrokken? In Matteüs 5:5 zegt Jezus: ‘Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.’ Dat is toch zeker een streep door iedere politieke invulling van het bezit van het land. De gelukkig geprezenen zijn zij die het koninkrijk van de hemel beërven. De lijn loopt van het koninkrijk van David naar het koninkrijk van de Messias, dat in Jezus nabijgekomen is.

In Efeziërs 6:3 wordt teruggegrepen op het vierde gebod, het eerste met een belofte: ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde’. ‘Land’ wordt in de brief aan heidenchristenen in Efeze ‘aarde’. De belofte van het land verbreedt zich tot de aarde. Dat kan trouwens in Matteüs 5 ook aan de orde zijn. Én het Hebreeuwse erets én het Griekse betekenen zowel land als aarde.

Wat gebeurt er nu zodra wij de vervulling van de oudtestamentische landbelofte niet over Jezus en het koninkrijk van God laten lopen? Dan krijgt die vervulling een eigen ruimte naast de prediking van het koninkrijk door Jezus en de verbreiding ervan over de hele aarde, in weerwil van Jezus en Paulus, die de vervulling via Jezus’ persoon en werk zien geschieden. Per saldo wordt Christus een beetje uit het centrum opzij geschoven, om plaats te maken voor nóg een vervullingsdoel van God.

Ongetwijfeld wordt deze consequentie door Van Campen en Van der Graaf niet gewild. Dat ze die stap niet zetten is dan een gelukkige inconsequentie. Maar die gaat wel ten koste van de theologische consistentie. Voor zover ik dat kan overzien, tenminste. Me dunkt, stof genoeg, niet om het te doen opwaaien, maar om het gesprek voort te zetten.


											
Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , , . Bookmark de permalink.