De nieuwe dogmatiek van de hoogleraren Gijsbert van den Brink en Kees van der Kooi is nu ruim een maand geleden met veel gevoel voor publiciteit gelanceerd, en het werk verdient het ook. Graag noem ik een aantal verdiensten van het boek. Mijn waardering rust op een globale indruk, dat is wellicht de zwakte ervan, maar ook haar kracht: reeds bij een eerste kennismaking dienen de pluspunten zich aan.
Het boek is leesbaar en toegankelijk. Theologenjargon wordt of vermeden, of ingeleid en toegelicht. Je vindt zelfs verwijzingen naar recente films die je kunnen prikkelen je in het thema te verdiepen. Een boek dat bruikbaar is voor studenten en daarmee voor velen die geïnteresseerd zijn in geloofsvragen.
De leesbaarheid wordt bereikt door het gebruik van treffende beelden en levendige beschrijvingen. Zo wordt het christelijk geloof vergeleken met een bezem die op zijn kracht vindt in de verzameling haren die niet allemaal afzonderlijk zichtbaar zijn; dit om de gedachte te bestrijden dat het geloof aan één dunne draad zou hangen. En de beslissingen van Chalcedon (over de twee naturen van Christus) hebben het karakter van aanwijzingen in de kantlijn bij de muziekpartituur. Verder wordt de bekeringsweg van psycholoog Peter Roelofsma geschetst die na een lange voorgeschiedenis een ontmoeting kreeg met God, ter inleiding op de behandeling van het thema ‘openbaring’.
Behalve goed leesbaar is het boek ook spiritueel, het is bezonken, heeft diepgang. Dat kun je al afleiden uit de formulering van een aantal hoofdstukken, zoals: ‘Dogmatiek als fatsoenlijk nadenken over God, mens en wereld’, ‘Waarom komt U ons hinderen? Over openbaring’, ‘Het geschonken bestaan. Scheppingsleer’, ‘Het geschonden bestaan. Over zonde en kwaad’, ‘Wie is Hij toch? Over de persoon van Jezus Christus’.
Verder is het op de hoogte van de laatste discussies. Dat trof ik aan bij de behandeling van de ziel en van de vrije wil. Verder werd ik aangenaam verrast door de overzichtelijke weergave van de rechtvaardigingsleer, inclusief de consensus tussen rooms-katholieken en lutheranen en van het licht dat de ‘New Perspective’ op Paulus in zijn spreken over de wet laat schijnen. De verdienste is daarbij dat deze discussies niet alleen worden weergegeven als stand van zaken, maar dat je als lezer wordt meegenomen in de argumentatie. In zekere zin is het een spannend boek. Voor een overzichtswerk dat zo veel bijzonderheden moet verwerken is dat een knappe prestatie.
Een ander compliment dat gemaakt kan worden is, dat het open en uitnodigend is. De leer wordt niet dichtgetimmerd, er is een besef van het geheim, dat je niet met compacte en ondubbelzinnige formuleringen kunt bezweren. De lezer wordt als het ware aangemoedigd aan het verwerkingsproces deel te nemen.
Daarbij is het boek orthodox. Het gaat voor anker bij de overgeleverde leer van de kerk en probeert die naar haar bedoeling tot haar recht te laten komen. Met die omschrijving zeg ik impliciet ook, dat het niet angstvallig orthodox is. Het gaat om de intenties, niet om de gebruikte termen. Met dit boek heb je een betrouwbaar kompas in handen.
Met deze loftuitingen ontken ik niet dat ik minpunten ontwaar. Die hebben vooral betrekking op de keerzijde van het open en tentatieve (zoekende en tastende) karakter van enkele uiteenzettingen. Ik zou daar soms een duidelijker omlijnde voorstelling van zaken wensen. Dat zegt overigens minstens zoveel van mijzelf als van dit boek. Mijn kanttekeningen bij deze respectabele pil van 700 pagina’s bewaar ik echter voor een volgende keer. De dingen die ik hier naar voren heb gebracht moesten eerst worden gezegd.