Christelijke politiek – een illusie?

De twijfel aan de haalbaarheid van christelijke politiek is ingegeven door het cynisme waarmee veel politieke keuzes noodzakelijkerwijze gepaard lijken te moeten gaan. Dat besef is mij weer extra scherp bijgebracht na een bezoek aan Israël, waarbij we ook een bezoek hebben gebracht aan een presbyteriaanse Palestijnse gemeente in Betlehem en aan een Palestijnse predikant in Nazaret.

Toen we deze Palestijnse christenen vroegen naar hun houding tegenover Joden en de politiek van Israël, maakten ze een duidelijk onderscheid. Joden, van hen houden wij, de politiek, die verafschuwen we. Onder hun woorden zat veel pijn. Toen de muur werd gebouwd om de Palestijnse gebieden heen, gebeurde dat op grondgebied dat aan de Palestijnse bevolking was toegewezen, en Israël heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt op allerlei plaatsen nog wat extra land aan hun eigen kant te krijgen. Bewoners van de westoever mogen niet naar familie in het Israëlische gebied. Eenmaal per jaar krijgen ze als christenen soms een vergunning van ’s morgens zeven tot ’s avonds acht uur, of zo. Gemeenteleden die officieel nog te boek staan als moslims kijken ernaast. Jeruzalem ligt vanuit Betlehem vlakbij, maar mensen die voorheen in Jeruzalem hun werk hadden, zitten nu zonder werk. Reizen naar Europa kan niet via Ben Goerion, maar moet via Amman.

Voor mij is het meeste begrijpelijk in het licht van de veiligheid van Israël en de vijandelijkheden waarmee Israël in het verleden te maken kreeg. Hamas en de Palestijnse autoriteiten op de westoever erkennen de Joodse staat Israël niet volmondig. Intussen is die muur een afschuwelijk ding, dat herinneringen oproept aan de concentratiekampen. Goedwillende Palestijnen voelen zich geschoffeerd als tweederangs burgers. Begrijpelijke politieke maatregelen die intussen een ontmenselijkende werking hebben.

In onderlinge gesprekken drong de vergelijking zich op met de voormalige apartheidspolitiek van Zuid-Afrika. De overheid zat toen in eenzelfde bedreigende situatie. Opheffing van de apartheid zou betekenen dat de ANC gelegaliseerd zou worden. Maar de ANC stond onder grote invloed van het Sovjet-communisme. Als die de macht zou krijgen, zouden christelijke culturele verworvenheden van de blanke minderheid gevaar lopen. De overheid wierp zich op om die verworvenheden te beschermen. Hoe begrijpelijk ook, het was wel een onmenselijk systeem dat onderscheid in waardigheid aanbracht tussen mensen op grond van hun ras. Er kwam pas ruimte voor de afschaffing ervan na de ineenstorting van het Sovjet imperium.

Een andere vergelijking is te maken met het huidige asielbeleid. Mensen worden uitgewezen die bij aankomst hun leven niet zeker zijn. Als ze niet meewerken met hun uitwijzing, worden ze aan zichzelf overgelaten en leven ze rechteloos en zelfs wederrechtelijk op straat. Onnoemelijk menselijk leed wordt aangericht. En toch geven de officiële instanties geen krimp. Zo hebben we het afgesproken, en dat hebben we gedaan om precedentwerking te voorkomen en Nederland niet aantrekkelijk te maken voor gelukszoekers van ver. De bevolking is grotendeels apathisch en kijkt een andere kant uit, of versterkt haar mening door te wijzen naar de profiteurs.

In al die schrijnende situaties heeft de christelijke politiek geen echt antwoord. Zowel ten aanzien van Zuid-Afrika destijds als van Israël nu waren en zijn christenen hopeloos verdeeld. Ten aanzien van het asielbeleid kunnen we wat meer of minder coulant zijn, maar principiële verschillen kunnen door christelijke partijen niet worden gemaakt.

Politiek lijkt, als het er echt op aan komt, haar toevlucht te moeten nemen tot cynisme. Het christelijke geloof is per definitie niet cynisch. Hoe is het christelijke geloof dan te verbinden met politiek, in de zaken waarin het er werkelijk om spant? Ik moet het antwoord schuldig blijven.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , . Bookmark de permalink.