Discussiëren over controversiële onderwerpen in de kerk is verdacht. Althans, dat wil Gert van de Wege ons doen geloven in een kolom in het ND van 25 februari 2011. In een opmerkelijk opstel raakt hij daarmee een voor mij gevoelig punt. Hij neemt een nieuw verschijnsel waar dat hem zorgen baart. Hij schuwt niet het een pressiemiddel te noemen.
Als nieuwe ideeën in de kerk worden gelanceerd gaan aanhangers daarvan niet meer de barricaden op, maar pleiten ze voor een openhartig gesprek of een constructieve dialoog. Daarmee stellen ze hun mening op één lijn met wat altijd in de kerk over dat onderwerp is gedacht. Die positie komt hun opvatting niet toe. Nieuwe zienswijzen hebben namelijk minder gezag dan de beproefde oude inzichten die altijd als orthodox werden gehuldigd. Hij ziet het als een slinkse manier om nieuwe denkbeelden in de kerk een vaste plek te geven. Tegenstanders van het gesprek zijn altijd in het nadeel, omdat ze de indruk wekken van stijfkoppigheid. Niets is tegen deze tactiek bestand. De schrijver denkt hierbij aan onderwerpen als homoseksualiteit en evolutietheorie.
Tegen deze voorstelling van zaken is het nodige in te brengen. Hoe stelt de schrijver zich de gang van zaken vroeger voor? Toen zocht men kennelijk niet het gesprek, maar ging men de barricaden op. Hij geeft geen voorbeelden. Ik krijg er associaties bij van openlijke strijd waarin andersdenkenden als tegenstanders worden gezien. Is dat de manier waarop we in de kerk met elkaar moeten omgaan? Paulus spreekt anders: ‘acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf’ (Filippenzen 2:3).
Een tweede punt: Is het waar dat het oudere standpunt altijd meer gezag heeft dan het nieuwe? Ik dacht het niet. Wat gezag heeft is Gods Woord en de belijdenis van de kerk. Zaken die daarin niet helder worden uitgedrukt zijn vatbaar voor verschil van mening. Bij verschillen van inzicht daarover heeft niet één opvatting meer gezag dan een andere. Maar gaan nieuwe ideeën vaak niet in tegen de Bijbel? Dat is maar de vraag. Ze vechten het gezag van de Bijbel niet aan, maar stellen de juiste interpretatie en toepassing van bijbelgedeelten ter discussie. Een gesprek daarover is altijd legitiem, juist om te voorkomen dat onze ideeën over wat de Bijbel zegt gaan heersen over de Bijbel zelf.
Ik begrijp best dat debatten over heikele onderwerpen moeizaam verlopen en de saamhorigheid onder druk kunnen zetten. Die moeite moeten we maar voor lief nemen juist als we de traditie levend willen houden. Van de Wege pleit eigenlijk gewoon voor conservatisme: wat we altijd hebben gevonden heeft de eerste rechten. Dit conservatisme leidt tot verstening van de traditie. Traditie is goed. Daarbij gaat het om de geloofsoverdracht van generatie op generatie. Maar die traditie moet wel levend zijn. Dat betekent dat iedere generatie zich haar weer eigen moet maken en moet verwerken in andere tijden met nieuwe inzichten en uitdagingen. Het blijft een worsteling om trouw te zijn aan de onveranderlijke inhoud en tegelijk in relatie te staan met de tijd waarin we leven.
De analyse van de schrijver brengt mij tot een tegengestelde conclusie. Kijk uit voor het intimiderende argument dat je met iets bedenkelijks komt als de kerk er altijd anders over heeft gedacht. Natuurlijk spreekt de kerk der eeuwen in de discussie mee, als het goed is. Maar dat het oude standpunt eeuwen lang werd verdedigd geeft niet de doorslag. Wie op die manier meent nieuwe inzichten buiten de deur te kunnen houden, verlaat de reformatorische bodem. Daar geeft namelijk niet de ouderdom van een opvatting, maar het goede verstaan van de Bijbel de doorslag.