‘Dan ben ik uw man / vrouw’

Van de algemene beschouwingen na Prinsjesdag kan ik niet zo veel navertellen, maar een detail is blijven hangen. Met hulp van de verslaggeving in de krant kan ik het met een zekere nauwkeurigheid weergeven. Ik doe dat, omdat het naar mijn inschatting veelzeggend is.

Toen premier Balkenende op de heer Wilders reageerde, sprak hij de woorden: ‘Als u pleit voor veiligheid, ben ik uw man’. Het is een vertrouwde zinswending uit de Balkenenderetoriek. Een dag eerder gebruikte Femke Halsema van GroenLinks een soortgelijke uitdrukking. In reactie op Rutte van de VVD zei ze: ‘Als u met mij wilt praten over een betere besteding van ontwikkelingsgelden, dan ben ik uw vrouw.’

Hoeveel overeenkomst er ook was in het gebruik en in de betekenis van de uitdrukking en hoezeer het verschil ook louter was ingegeven door het verschil in sekse van de spreker van het moment, de uitwerking van de woorden was totaal verschillend. Beiden bedoelden te zeggen: in dat geval sta ik geheel aan uw zijde. In de woorden van Balkenende kwam die betekenis bij iedereen over; hij werd gewoon serieus genomen in wat hij zei. De arme Halsema daarentegen werd geconfronteerd met algemene hilariteit, zodat ze zich haastte eraan toe te voegen: ‘in figuurlijke zin dan wel te verstaan’.

We staan hier voor het verschijnsel dat de woorden ‘dan ben ik uw vrouw’ bij de meeste mensen een heel andere associatie oproepen dan de woorden ‘dan ben ik uw man’. De vrouwelijke variant van de uitdrukking doet meteen denken aan een intieme relatie van man en vrouw, zodat de spreekster onbedoeld de suggestie opriep dat ze Rutte een soort conditioneel huwelijksaanbod deed. Wat heeft dit verschil ons te zeggen?

Laten we niet te hard van stapel lopen met onze conclusies. Het verschil in situatie is niet alleen dat een vrouw een aangepaste manier van spreken gebruikte in vergelijking met een man die de vertrouwde versie uitsprak. Het verschil zit ook hierin, dat Balkenende van man tot man sprak, en Halsema als vrouw tegen een man. Stel je voor dat de situatie zich had voorgedaan dat Balkenende tegen Hálsema had gezegd: ‘dan ben ik uw man’. Had er dan ook hilariteit ontstaan? Zo ja, dan is het verschil in reactie tijdens de beschouwingen te verklaren uit het antwoord op de vraag of spreker en aangesprokene tot dezelfde sekse behoren. Hooguit zou men eruit kunnen concluderen dat het ‘homohuwelijk’ in de Tweede Kamer nog niet als gelijkwaardig met het huwelijk tussen man en vrouw wordt beschouwd. Als dat namelijk wel het geval was geweest, zouden de woorden van Balkenende aan Wilders dezelfde associaties hebben gewekt als die van Halsema aan Rutte.

De andere mogelijkheid is, dat de woorden van Balkenende aan een vrouw geen hilariteit hadden opgeroepen en niet de associatie hadden gewekt met een huwelijksaanzoek. In dat geval blijken in de Tweede Kamer vrouwen nog steeds op achterstand te staan ten opzichte van mannen. Hun woorden worden dan immers seksistisch uitgelegd, maar gelijksoortige woorden van mannen niet.

In beide gevallen is er voor Halsema nog veel werk te doen. Laat zij er daarbij voor wachten het jargon van Balkenende te lenen. Dat roept misverstanden op. Bovendien maakt ze zich dan afhankelijk van een man. Misschien is de natuur wel sterker dan de leer. maar daarmee is tegen de achtergrond van de gereformeerde leer van de (verdorven) natuur nog niet zo veel gezegd.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.