De ambten op de schop (3): respect voor de eigen traditie

Met hun voorstellen brengt de adviescommissie een grote verschuiving aan in onze traditionele ambtsvisie. Die traditie werd altijd door twee factoren bepaald. De eerste is dat de predikant een ouderling is met de bijzondere opdracht onderricht te geven. Dat komt overeen met 1 Timoteüs 5:17, waar Paulus zegt: ‘Oudsten die goed leiding geven moeten dubbel worden beloond, vooral degenen die zich veel moeite geven voor de prediking en het onderricht.’ De tweede factor is dat predikanten niet alleen een taak hebben in de plaatselijke gemeente, maar een grotere werkkring binnen het kerkverband: zij zijn aangesteld na onderzoek door de classis en met advies van deputaten van de particuliere synode, zij gaan ook elders in diensten voor en kunnen worden beroepen naar een andere gemeente. Zij worden ook aangesteld voor het leven en voor hen is een gedegen vooropleiding vereist.

Wat doet nu de adviescommissie? De eerste factor keert ze om en de tweede factor maakt ze groter. Wat die omkering betreft: het predikantschap wordt niet beschouwd als verbijzondering van het ouderingenambt, maar omgekeerd vertegenwoordigt de ouderling (net als de diaken) nu een deelaspect van het ene ambt dat met name door de predikant wordt bekleed. Dat alleen al zet de predikant meer in het centrum. Dat wordt nog versterkt: het predikantschap wordt verheven tot een bovenplaatselijk, door het kerkverband geordineerd ambt, de beide andere zijn (slechts) plaatselijke ambten. De predikant symboliseert de eenheid, heiligheid, katholiciteit en apostoliciteit van de kerk, de andere ambten meer de participatie van de gemeenteleden, de gaven van de Geest en het sociale karakter. Dit is een opmerkelijke verlegging van het accent bij de ouderling vandaan naar de predikant als het oriëntatiepunt voor het ambt.

Hier wordt gekozen voor een andere traditie, die waarin het leiderschap van de predikant als bisschop (episkopos, opziener) wordt benadrukt. Weliswaar kan daarvoor worden aangesloten bij die tweede factor waarin de predikant ruimere bevoegdheden heeft dan de ouderling, maar de tegenkracht die van de eerste factor uitgaat, wordt geneutraliseerd.

Maar een traditie kies je niet, die ontvang je. Het is zoals Paulus zegt over de avondmaalstraditie: ‘ik heb doorgegeven wat ik zelf ontvangen heb.’ Natuurlijk moet de ontvangen traditie kritisch worden verwerkt voordat ze kan worden doorgegeven. In de traditie zit beweging; als ze alleen maar letterlijk wordt doorgegeven, verstart ze. Zelfs kan een grondige herbronning en sanering van de traditie nodig zijn, zoals in de tijd van de Reformatie. Maar ook dat was geen keuze voor een andere traditie.

Waarom zouden we ons trouwens schrap moeten zetten tegen de huidige tendens van nivellering en functionalisering? Afwijzing van formele autoriteiten door onze samenleving vraagt toch om een gedoseerd antwoord. Het is de kunst om van de nood een deugd te maken. Bij de terugloop van de kerken in het westen zal het toch niet mogelijk zijn om overal predikantsplaatsen in stand te houden. Een domineeskerk is niet de remedie. Een dynamische, flexibele benadering stelt ons veelmeer in staat om de liturgie gaande te houden, met voorgangers die in deeltijd de gemeente onderrichten naast een andere maatschappelijke functie. Daartoe zou artikel 3 van de kerkorde – het spreken van een opbouwend woord in de eigen gemeente door een niet-predikant – kunnen worden aangepast en vaker toegepast.
Functionalisering is trouwens al tijden aan de orde. Het verplicht aftreden van ouderlingen en diakenen is daarvan een voorbeeld. Praktisch werkt dat gewoon beter. Of denk aan het recht op emeritering voor de predikant, dat het pensioenakkoord onder minister Koolmees volgt. Met roeping heeft dat niet zoveel te maken.

Bij mijn voorstelling van zaken blijven we in de lijn van onze traditie, kunnen we eisen blijven stellen aan de predikers van het evangelie, en zijn academisch en praktisch geschoolde predikanten nog steeds belangrijk, mede om andere ouderling-voorgangers toe te rusten en te begeleiden.
Zou dit niet een veel effectievere manier zijn om de ambtsleer en de ambtsuitoefening bij de tijd houden?

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie met de tags , , , . Bookmark de permalink.