In de drie voorgaande blogs werd wel duidelijk dat ik niet enthousiast ben over het advies over de ambten waarin het ambt van predikant een opwaardering krijgt ten opzichte van dat van de ouderling. Ik pleitte voor doorgaan in de ambtstraditie waarin wij staan, maar ook voor een ontwikkeling daarvan in de richting van een dynamische en flexibele kerk, waarin voorgangers kunnen functioneren in deeltijd. In krimpende kerken zal dit onvermijdelijk zijn om het kerkelijke leven goed te laten functioneren.
Daarmee zijn we er echter nog niet uit. Want waar gaat deze ontwikkeling toe leiden? Ouderlingen krijgen meer ruimte om te onderrichten. Mensen met een hbo-opleiding theologie of andere aanverwante opleiding plus theologische interesse kunnen voor gemeenten aantrekkelijker lijken dan een academisch gevormde predikant. Zijinstromers brengen een hoop praktische ervaring mee en dat spreekt velen misschien wel meer aan dan een doorwrochte preek met veel nuances over de betekenis van de brontekst. Vlotheid en concreetheid winnen het van grondigheid en betrouwbaarheid. Bovendien zijn niet-academisch gevormde voorgangers goedkoper dan afgestudeerde theologen. Van lieverlee worden zo de theologisch geschoolde voorgangers naar de zijlijn gedrukt.
Deze te voorziene ontwikkeling is even begrijpelijk als verontrustend. Want waar blijft dan het vakmanschap in de uitleg van Gods Woord? Daarvoor is elementaire kennis van de grondtalen nodig. Hier mogen we toch niet op bezuinigen! Wellicht hoeven niet alle voorgangers op hetzelfde niveau toegang te hebben tot de bronteksten in het Hebreeuws en het Grieks, maar de verbinding met de bron moet wel geborgd blijven. De gemeente moet steeds weer leren luisteren naar wat de Geest tot haar zegt. Dat vraagt onder meer om een geoefend oor van de vertolker.
In de volgende blogs wil ik de uitdaging aannemen om daarover mijn gedachten te laten gaan. Hoe kunnen we én inspelen op nieuwe behoeften én de kwaliteit van de Schriftuitleg vasthouden? Daarvoor zijn mijns inziens vier criteria van belang:
– dicht bij de apostolische aanwijzingen in het Nieuwe Testament blijven;
– blijven aansluiten bij de ambtstraditie waarin wij staan;
– aanpassingen verrichten die aansluiten bij de behoeften van de kerk in deze tijd;
– kwaliteit bewaken.
Op basis van deze criteria ga ik nader in op de taken en bevoegdheden van de evangelist en de figuur van de lerende ouderling. Hierop spitsen de behoeften aan verandering zich mijns inziens toe. In een derde bijdrage wil ik nadenken over wat dit betekent voor de kerkorde. De overkoepelende titel van de blogs wordt: De invulling van de ambten.
Beschouw deze exercitie als een teken van optimisme, beter: vertrouwen. Ik houd het erop dat we als kerken een weg gaan vinden om elkaar vast te houden. De openheid die de kerken tot nu toe aan de dag hebben gelegd om in nieuwe situaties van multiculturalisme en ontkerkelijking naar nieuwe vormen te zoeken, geeft mij moed.