De dominee als ambtenaar burgerlijke stand

In het ND van vandaag, 9 december 2010, wordt door de advocaat Jan Willem van Dommelen een pleidooi gevoerd voor een burgerlijke huwelijkssluiting in de kerk door de predikant, die voor die gelegenheid optreedt als bijzondere ambtenaar van de burgerlijke stand. Huwelijkssluiting en huwelijksbevestiging kunnen zo samenvloeien in één plechtigheid, waarin de voorganger na elkaar twee verschillende rollen vervult. Zeg maar het Angelsaksische model.

De reden voor dit voorstel is de uitholling van het burgerlijk huwelijk in de wetgeving. Wat heeft trouwen op het stadhuis eigenlijk om het lijf? Terecht benadrukt hij dat allerlei bijbelse waarden van het huwelijk uit de wetgeving verdwenen zijn, zoals de plicht tot samenwoning en tot levenslange trouw, de exclusiviteit van de geslachtsgemeenschap tussen die twee mensen alleen binnen het huwelijk, en de bepaling dat beide partners man en vrouw zijn. Hij schrijft: ‘Het burgerlijk huwelijk is inmiddels niet méér dan een bijzondere zorgregeling in de wet, die twee mensen sluiten als ze een relatie met elkaar aangaan.’

Toch wil hij het burgerlijk huwelijk niet kwijt. Daarvoor heeft het toch te veel voordelen, vooral vanwege de wettelijke eisen die de staat aan het aangaan van een huwelijk stelt, zoals monogamie, leeftijd, vrijwilligheid en bewustheid. Zo blijft het huwelijk verzekerd van stevige staatssteun. En die kan het goed gebruiken.

Wat is er dan mooier dan dat beide plechtigheden worden gecombineerd. Dan blijft én het burgerlijk huwelijk bestaan én wordt de plechtigheid inhoudelijk gevuld op een voor christenen gewenste wijze. Het is een creatief voorstel en is als zodanig meer dan welkom. De verlegenheid met het burgerlijk huwelijk en de manier waarop wij daarmee als kerken moeten omgaan heb ik al eerder in mijn logboek aan de orde gesteld.

Dit neemt niet weg dat ik een paar aarzelingen heb. De eerste betreft de ceremoniële gang van zaken. Als het om één plechtigheid gaat zal het niet de bedoeling zijn dat het bruidspaar twee keer gaat staan en elkaar de rechterhand geeft en twee keer antwoord geeft op vragen die aan hen gesteld worden. Maar nu ontstaat er een probleem. Welke vragen moet de predikant aan het bruidspaar stellen, die van de burgerlijke overheid of die van de kerk? De burgerlijke overheid zal vanuit de scheiding van kerk en staat niet toestaan dat de dominee kerkelijke vragen stelt. Maar omgekeerd zal de kerk niet blij zijn als de predikant zich beperkt tot de zeer beperkte vraagstelling van de overheid. Woorden als liefde en trouw tot de dood u scheidt gaan dan ontbreken. De vragen in de kerk zijn nu juist echt de vragen waarop het in het door God bedoelde huwelijk aankomt.

Ik voorzie nog een moeilijkheid. Een kerkenraad kan niet in alle gevallen akkoord gaan met de kerkelijke bevestiging van een huwelijk dat voor de overheid gesloten wordt. Als bijvoorbeeld beiden eerder niet officieel getrouwd waren maar wel hebben samengewoond, hebben veel kerken er minstens moeite mee dat ze nu pas een zegen over hun relatie als man en vrouw willen vragen. Waarom niet toen zij hun samenwoningsrelatie begonnen? Als het bruidspaar niet bereid is daarin zijn tekort te erkennen, kan een kerkenraad besluiten kerkelijke huwelijksbevestiging te weigeren. Men moet immers wel eerlijk voor God kunnen staan. Als nu huwelijkssluiting en kerkelijke bevestiging één plechtigheid worden, kan dat voor veel verwarring zorgen. Het lijkt me lastig uit te leggen dat de dominee wel de huwelijkssluiting wil leiden, maar niet wil meewerken aan een huwelijksbevestiging.

Een laatste, praktische punt is, dat veel gemeentelijke overheden geen trouwambtenaren willen aanstellen die weigeren homostellen in het huwelijk te verbinden. Voor veel van de predikanten zal dit struikelblok de oorzaak zijn dat het mooie plan voor hen onhaalbaar is.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.