De heilige Geest of politiek?

Toen gisteren het NOS-journaal liet zien dat kardinalen naar Rome kwamen om het conclaaf voor te bereiden dat moet leiden tot een nieuwe paus, was een van de vragen: wie heeft nu de meeste invloed op de pauskeuze? Het antwoord luidde: de heilige Geest. De commentaarstem zei ervan: De heilige Geest moet de paus aanwijzen, maar het is natuurlijk gewoon politiek.

Dat wordt een beslissende vraag, bepalend voor de integriteit van de kerk: is het de heilige Geest of is het politiek? Als het de heilige Geest is, zijn de vergaderende kardinalen bereid zich dienstbaar op te stellen, niet eigen voorkeuren te laten domineren, niet lobbyen om eigen ideeën te realiseren, want dat is het machtsspel dat bij politiek hoort. Of bedient de heilige Geest zich van kerkpolitiek?

Doorslaggevend is hier wat Jezus erover zegt. De kerk is immers zijn lichaam. Een kerk die in die zin kerk wil zijn, moet zich als zijn lichaam gedragen. Hij stelt die twee tegenover elkaar. Aardse machthebbers willen hun eigen zin doordrukken en iedereen daaraan onderwerpen. Daartoe gebruiken ze alle middelen die hun ten dienste staan. Jezus gebruikt zijn macht op een andere manier. Hij is gekomen niet om gediend te worden, maar om zelf te dienen, en dit vraagt hij ook van zijn volgelingen (Marcus 10:42-45).

Nu zouden de prelaten natuurlijk kunnen denken: de kerk is ermee gediend als mijn inzicht de overhand krijgt. Dus laat ik toch maar al mijn machtsmiddelen inzetten om de door mij gesteunde positie te versterken en die van anderen te verzwakken. Dus toch een machtsstrijd, toch politiek, in het belang van de goede zaak.

Ik denk dat dit een discutabel voorwendsel is om toch macht te oefenen en daarmee anderen de loef af te steken. Immers, iedereen is van mening dat zijn eigen inzichten de beste zijn, anders had men ze wel ingewisseld voor betere. Dan wordt het toch touwtrekken en kijken wie er aan het langste eind trekt.

Wat Jezus met dienstbaarheid bedoelt, wordt duidelijk in het verband van de onderlinge gesprekken. Jakobus en Johannes vragen of ze de beste posities mogen gaan bekleden wanneer Jezus zijn troon bestijgt. Jezus vraagt hun of zij in staat zijn de beker te drinken die Hij moet drinken en de doop te ondergaan die Hij ondergaat. Deze beker en deze doop zijn beelden van het lijden dat Hij aanvaardt. Dienstbaar zijn in het koninkrijk van God op aarde, en dus ook in de kerk, impliceert de bereidheid het lijden te aanvaarden; dat is, te aanvaarden dat dingen anders kunnen lopen dan je zelf wenselijk acht, bijvoorbeeld als anderen wel van machinaties (heimelijke en oneerlijke methoden) gebruik maken.

Het enige alternatief is echt de afhankelijkheid van de heilige Geest. Het is je bewust zijn dat Hij je moet leren het lijden te aanvaarden en in dienstbare liefde bij te dragen aan het welzijn van de kerk. Dat geldt niet alleen voor het kardinalencollege, maar ook voor onze kerkelijke vergaderingen. Inderdaad, we moeten steeds weer leerlingen zijn die zich laten leiden door Jezus’ woorden en zijn Geest.

 

 

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.