De roeping van Henry Vesseur

Hij wist het zeker. God riep hem om monnik te worden. In het klooster kwam hij thuis. Maar onder druk van zijn ouders was hij eerst naar de priesteropleiding in Rolduc gegaan. Zij zagen hun zoon liever als priester in een parochie dan als wereldvreemde monnik. Toch was Henry niet van zijn doel af te brengen. Hij verliet het seminarie en trad in in het benedictijner klooster van Vaals. Jaren later trotseerde hij de duidelijke wens van zijn abt te blijven; hij wist zich geroepen in de Sint Willibrordsabdij in Doetinchem. God had daar een taak voor hem. Hij doet er verslag van in een integer vraaggesprek in het ND van zaterdag 3 augustus.

Hoe moeten wij als principiële protestanten hierover denken? In het kielzog van onze reformatoren hebben wij toch de kloosterroeping afgewezen. God roept ons toch niet om het gewone leven de rug toe te keren. Onze taak in gezin, samenleving en gemeente, dat is onze roeping van Godswege. En God vraagt van ons niet het celibaat. Luther voelde zich daarom vrij zijn gelofte te breken. Wat betekent dit voor onze waardering van de weg van Henry Vesseur? Ik zie vier opties.

Het zou kunnen zijn dat Henry zich vergist. God roept hem niet echt in het klooster. Dat denkt hij alleen maar. Hij is verstrikt in een verkeerd kerkelijk systeem. Hoe men over deze optie ook denkt, het is niet de boodschap die blijft hangen na het lezen van het interview. Want waarom zou je zo’n uitvoerig artikel schrijven over een vergissing? De indruk wordt gewekt dat hier iets van ware toewijding en gehoorzaamheid aan God aan de orde is.

Het zou ook kunnen zijn dat wij ons vergissen. Ten onrechte hebben wij de kloostergelofte opzij gezet en het kloosterleven veroordeeld. Vesseur is echt door God geroepen om eerst in Vaals en later in Doetinchem monnik te zijn en te leven in afzondering. God verbindt zijn goedkeuring aan de kloosterorden als onderdeel van de wereldwijde katholieke moederkerk. Als dat waar is, zou dat betekenen dat wij ons moeten herbezinnen op onze kerkelijke positie en een terugkeer naar de Roomse kerk moeten overwegen.

Een derde optie is, dat we ‘roeping’ opvatten als ‘geestelijke overtuiging’ en niet daarbovenuit willen komen door een antwoord te zoeken op de vraag of die geestelijke overtuiging echt teruggaat op een persoonlijke roeping door God. In dat geval heeft Vesseur evenzeer een roeping als een reformatorische dominee. Beiden zijn ze ervan overtuigd dat God hen roept, maar je komt niet verder dan vast te stellen dat dat hun persoonlijke overtuiging is. Dit zou je het postmoderne antwoord kunnen noemen. Op den duur ontstaan hier een probleem. Als we zo focussen op de subjectieve overtuiging, kan in moeilijke tijden de inhoud van die overtuiging worden aangevreten. Want als ik niet verder kom dan dat het mijn overtuiging is dat God mij roept, hoe weet ik dan dat Hij het echt zelf is die mij roept? In tijden van aanvechting val je terug op jezelf en je kunt niet terugvallen op God.

De vierde optie is, dat God contextueel tewerk gaat. Hij past zich aan aan de context waarin mensen leven. Hij neemt de kerkelijke context van Vesseur voor lief zonder die daarmee in alles goed te keuren, en geeft binnen die context zijn kind Henry Vesseur een roeping om Hem te dienen naar zijn aard en gaven. Zo heeft Hij ook paus Franciscus geroepen om leiding te geven aan de katholieke wereldkerk zonder daarmee het instituut van het pausdom zo’n goed idee te vinden. Op dezelfde wijze neemt hij onze protestantse tekorten voor lief en roept Hij daarbinnen mensen in zijn dienst. God bouwt zijn kerk in kleine stapjes.

Dat God contextueel tewerk gaat, klinkt mij aantrekkelijk in de oren. Voordat we voor deze optie kiezen moeten we echter wel een consequentie onder ogen zien. Bij deze goddelijke werkwijze moeten we ons realiseren dat ook bij het ontstaan van de Bijbel God dan contextueel tewerk is gegaan. Als Hij aansluit bij bepaalde ideeën om binnen de context van die belevingswereld zijn bedoeling duidelijk te maken, zullen we ook bij de interpretatie eerst moeten vragen naar de bedoeling in die historische context. Bij de doordenking van delicate ethische vragen zou dat een verschil kunnen maken.

Welke van deze opties is de beste? U mag het zeggen.

Deze blog is in het ND van 7 augustus 2013 als ingezonden artikel gepubliceerd, na opmaak door de redactie. Zie daarvoor mijn vorige blog.

 

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , . Bookmark de permalink.