De fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, Van Haersma Buma, pleit ervoor antidemocratische partijen uit de volksvertegenwoordiging te weren. Het gaat niet aan de democratie te gebruiken om macht te verwerven en wanneer men eenmaal de macht heeft de democratie te frustreren en af te schaffen. Duitsland heeft zo’n bepaling en Buma wil die ook hier invoeren. En de SGP dan? Dat is een partij die vanouds niet de democratie, maar de theocratie voorstaat. Dat betekent: overheid en samenleving zijn gebonden aan de wet van God. Een volksvertegenwoordiging heeft niet het recht te beslissen welke wetten er worden uitgevaardigd, het gaat om gehoorzaamheid aan de wet van God. Ten aanzien van de SGP is Buma verzoenend. Bij de SGP zal de soep niet zo heet gegeten worden als ze wordt opgediend. Al zou de partij 51% van de stemmen krijgen, dan zijn er na vier jaar gewoon weer verkiezingen.
Het is waar dat de theocratische gedachte bij de SGP onder druk staat. Er wordt intern zelfs voor gepleit daar afstand van te nemen. Als dat gebeurt ontstaat er echter een geloofwaardigheidsprobleem. De SGP wil zich baseren op gereformeerde belijdenissen, waaronder de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Die bevat één politieke passage, en uitgerekend in die ene passage staat dat de overheid alle afgoderij en valse godsdienst moet weren en uitroeien. Dat is typisch een theocratische formulering, waarin de overheid zich actief bemoeit met de godsdienstige verrichtingen van haar onderdanen. In deze lijn van denken moeten alle moskeeën dicht, nieuwe worden er niet gebouwd, en zelfs niet-gereformeerde kerken worden bestempeld als vals en daarom geweerd en uitgeroeid. Hoe? Door sancties en desnoods met geweld. ‘Uitroeien’ is verbonden met gebruik van geweld, waartoe de overheid het monopolie heeft. Daarentegen moet de voortgang van het koninkrijk van Jezus Christus worden bevorderd. Hoe gaat de SGP daarmee om?
De kring van betrokkenen is nog groter. Niet alleen de christelijke politieke partijen zitten in een lastig parket, maar ook de kerken die onverkort aan de belijdenis vasthouden, inclusief al hun leden. Velen van hen hangen de democratische gedachte en de vrijheid van godsdienst aan, en nemen dus feitelijk afstand van de historisch begrijpelijke, voor-democratische formuleringen in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hoe functioneert bij hen op dit punt de binding aan de belijdenis?
Hierover is al langer nagedacht. Reeds op de synode van de Gereformeerde Kerken (waaruit bijvoorbeeld de Gereformeerde Kerken Vrijgemaak zijn voortgekomen) in 1905 is de passage over afgoderij en valse godsdienst geschrapt. In de Christelijke Gereformeerde Kerken is dit niet gebeurd. Die hebben in 1968 de bestaande tekst uitdrukkelijk niet gewijzigd, maar wel nader toegelicht. Die nadere toelichting komt er echter op neer dat de gewraakte woorden over het weren en uitroeien van afgoderij en valse godsdienst eruit weg verklaard zijn. Daarmee doemt opnieuw een geloofwaardigheidsprobleem op. Als een door de synode gelegitimeerde interpretatie van een belijdenistekst zo ver van de oorspronkelijke betekenis afwijkt, wordt op synodaal gezag de weg vrijgemaakt voor een zeer vrije uitleg van de belijdenis. Met die rekbaarheid kan de belijdenis niet meer als richtsnoer voor ware leer functioneren. En dat laatste is altijd een functie van de belijdenis geweest.
Waar wil ik met deze observaties naartoe? Ik pleit voor duidelijkheid. De halfslachtigheid van wel de oorspronkelijke tekst en de autoriteit van de Nederlandse Geloofsbelijdenis handhaven maar er toch niet naar handelen, die ik zowel bij de SGP als de CGK waarneem, zou moeten worden vervangen door een ondubbelzinnige positiebepaling. Wat mij betreft wordt daarin de parlementaire democratie als de minst verwerpelijke maar sterk onder druk staande staatsvorm gesteund. Dat vraagt om een herbezinning op en verantwoording van de betekenis van confessionele woorden over theocratie uit de premoderne tijd. Die woorden kunnen in onze tijd alleen maar verkeerd worden uitgelegd, ofwel doordat ze worden verdraaid, ofwel doordat ze velen in de oren klinken als militant religieus extremisme. Met zo’n herbezinning zouden we de geloofwaardigheid van sommige kerken en een politieke partij versterken.
Deze blog is eerder, op 23 februari 2015 gepubliceerd als column in het ND.