Andries Knevel heeft er in het ND behoorlijk van langs gehad naar aanleiding van de theatrale wijze waarop hij in een televisieprogramma afstand nam van zijn vroegere geloof in de zes letterlijke scheppingsdagen. Hij tekende daarin een verklaring waarin hij spijt betuigde voor het feit dat hij in het verleden zijn kinderen en kijkers op een verkeerd spoor heeft gebracht, en voor de rol die de EO daarin heeft gespeeld. Of dat nu 100% serieus bedoeld was, of dat deze vorm meer gekozen is ter verhoging van het dramatische effect, het heeft zijn uitwerking niet gemist.
Het is niet mijn bedoeling dit incident verder uit te vergroten. Liever neem ik enige afstand van de commotie en vraag ik me 100% serieus af, of er reden is voor een spijtbetuiging. Ik denk van wel, maar niet voor die welke door Knevel is gedaan. Hij heeft destijds zijn kinderen en kijkers naar zijn beste inzicht van dat moment voorgelicht over de betekenis van de Bijbel over het onderwerp schepping en evolutie. Daar hoeft iemand mijns inziens geen spijt van te hebben, ook niet als hij die inzichten inmiddels heeft verruild voor andere.
Er is wel iets anders aan de hand. Dat is de manier waarop hij en medestanders als Willem Ouweneel, die eveneens zijn mening vrij radicaal heeft herzien, hun standpunt uitventten. Zij hebben dat in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw met zoveel stelligheid gedaan, dat zij zichzelf zo ongeveer beschouwden als de spreekbuis van God. Wie als gelovige een andere mening huldigde, stond dan ook onder verdenking van onrechtzinnigheid. Ik kan me herinneren dat ik me daar destijds behoorlijk ongemakkelijk bij heb gevoeld, omdat ik reeds in die tijd met wat verlichtere ideeën rondliep over dit onderwerp.
Als je in dat licht beschouwt dat deze broeders van hun letterlijke scheppingsgeloof zijn afgevallen, ja, dan is er voor hen reden te over om met het schaamrood op de kaken spijt te betuigen over hun vroegere handelwijze. Die spijtbetuiging betreft dan niet hun herziene mening, maar de manier waarop zij die in het verleden hebben gecanoniseerd. Deze verabsolutering van eigen inzichten getuigt toch wel van schromelijke zelfoverschatting.
EO-directeur Arjan Lock probeert olie op de golven te werpen door te verklaren dat er wel meer onderwerpen zijn waarover EO-aanhangers agree to disagree, zoals de opvattingen over de doop, over Israël en over de eindtijd. Daar komt nu de wijze waarop God hemel en aarde geschapen heeft bij.
Als we ons maar terdege realiseren dat in de jaren dat de EO het Adam of Aap-project uitvoerde, deze vrijblijvendheid volledig ontbrak. Het onderwerp had een beladenheid die meer in de buurt komt van de stellige manier waarop tot in onze tijd in orthodox Nederland de afwijzing van homorelaties wordt verdedigd.
Nee, ik ga niet over op een ander onderwerp. Het gaat me hier niet om de inhoudelijke standpunten, maar om de manier waarop de discussies worden gevoerd. Laten we uit de manier waarop de toenmalige stuurlui van de anti-evolutiebeweging gemeend hebben bakzeil te moeten halen een les trekken. De les is deze: dat we bij maakt niet uit welk onderwerp onze inzichten met bescheidenheid verdedigen en verantwoorden, en ons niet opwerpen als de persoonlijke woordvoerders van God. Hoezeer we ook overtuigd zijn van ons eigen gelijk en van onze trouw aan Gods Woord.