De tandarts

De tarieven voor de tandarts zijn per 2012 vrij. De gevreesde prijsverhogingen blijven uit, zo blijkt uit een steekproef die is uitgevoerd door de beroepsgroep zelf. Vrije tarieven zouden kunnen leiden tot onderhandelingen over de prijs, tot prijsvergelijkingen en de keuze van de goedkoopste tandarts. Dat zal zo’n vaart niet lopen, volgens de voorzitter van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT). Een behandeling door de tandarts is vrij intiem. De tandarts hoort en ruikt iemands lichaam en zit daaraan. Dat maakt het voor patiënten belangrijk dat zij zich op hun gemak voelen. Vertrouwen is veel belangrijker dan een iets hogere of lagere prijs.

Dat zal wel zo zijn, maar waarom heb ik daar nooit veel van gemerkt? Ik heb een hekel aan de tandarts. Als je dat zegt, denken mensen meteen dat je bang bent voor de pijn. Maar dat is het niet. Pijn is onaangenaam, maar daar kom je wel weer doorheen. Het is iets anders, juist het ontbreken van het gevoel mij aan de tandarts te kunnen toevertrouwen.

Dat heeft met een combinatie van ervaringen te maken. In de loop van mijn leven kregen tandartsen allemaal ineens röntgenapparatuur, en moest ineens het gebit van alle hoeken en gaten worden gefotografeerd. Of je daar prijs op stelde werd niet gevraagd. De rekening kreeg je ook ongevraagd toegestuurd. Noch het een noch het ander stelde ik op prijs. Vanuit het professionele gezichtspunt zou gezegd kunnen worden dat het schromelijk ontbrak aan patiënteneducatie.

Na enige van deze ongevraagde ervaringen en herhaling van het ritueel na verhuizing vond ik het welletjes. Ik ging niet meer regelmatig op controle en beperkte me tot tandartsenbezoek als er een vulling uit mijn kies viel of een kieswand het begaf. Tot mijn verdriet móesten er dan ook foto’s worden gemaakt, één keer zelfs van heel mijn gebit terwijl ik voor die ene kies kwam. Met als gevolg dat de tandarts drie sluimerende zenuwontstekingen ontdekte en het bestond me daarvoor te willen doorsturen naar een gespecialiseerde collega 45 km verder weg. De groeten.

Wat de situatie extra irritant maakt is, dat je liggend in de tandartsstoel en daarmee vanuit een zeer ongelijkwaardige positie je discussie moet voeren, en dat dit je meestentijds onmogelijk wordt gemaakt doordat je mond open moet staan.

Tandartsen, en op z’n minst die welke ik heb meegemaakt, schijnen nog weinig begrepen te hebben van de WGBO, de Wet op Geneeskundige BehandelOvereenkomsten, waaronder ook zij vallen. Deze houdt kort gezegd in dat de patiënt goed geïnformeerd moet worden over kwaal en de voorgenomen behandeling en ook zijn instemming moet geven aan de behandeling. Bij mij gedragen tandartsen zich als de experts die weten wat goed voor mij is en navenant bevoogdend gedrag vertonen, geheel in strijd met letter en geest van de WGBO. Daar heb ik grondig de smoor in.

Natuurlijk ben ik een lastige patiënt. In ieder geval een kritische patiënt, die niet voetstoots meegaat met de heerstende dontistische standaard. Ik hecht aan mijn autonomie. Ik ben er niet voor de tandarts, de tandarts is er voor mij.
Deze verknochtheid aan mijn autonomie is meteen het theologische staartje aan de door mij beschreven muis. Ook de theologie dient rekening te houden met het autonome levensgevoel van de hedendaagse mens. Maar dat is een ander verhaal.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , . Bookmark de permalink.