Velen die aan het lezen van deze blog begonnen zijn zal het worst wezen, maar ik krijg ermee te maken en met mij al die ambtsdragers die door hun kerkenraad of classis worden afgevaardigd naar een meerdere vergadering. Daarom sta ik er toch maar een keer bij stil. Deze bijdrage gaat over kerkelijke regels voor een meerdere vergadering, dat is een classis of een (particuliere dan wel provinciale of een generale) synode.
Een classis of synode wordt bijeengeroepen door de zogeheten roepende kerk. Die doet een oproep aan de deelnemende kerken en commissies de stukken die ter vergadering moeten dienen op te sturen, die nodigt de betrokken kerken of personen uit en bereidt de vergadering voor. De voorzitter van de raad van de roepende kerk opent de vergadering, verzamelt de geloofsbrieven van de afgevaardigden en stelt de wettigheid van de vergadering vast. De vraag waarover ik helderheid zoek is: wanneer is de vergadering wettig?
Dat lijkt op het eerste gezicht een onnozele vraag. Immers, de roepende kerk hoeft ter vergadering alleen maar de geloofsbrieven (ook wel lastbrieven genoemd) in te nemen, te verifiƫren dat de daarop vermelde namen inderdaad die van de aanwezigen zijn. Als aan die voorwaarde is voldaan, constateert de roepende kerk dat de vergadering wettig is. Daarmee is de vergadering geconstitueerd en kan het moderamen (preses, scriba en assessor) worden gekozen of volgens toerbeurt worden aangewezen en plaatsnemen.
Een probleem doet zich echter voor als de geloofsbrieven niet in orde zijn. Stel, je bent preses van de roepende kerk. Je hebt de vergadering geopend en controleert de lastbrieven. Vervolgens blijken sommige afgevaardigden geen lastbrief bij zich te hebben, of de namen kloppen niet. Ik heb het een keer meegemaakt dat de lastbrief van een hele classis ontbrak op de particuliere synode. Is op dat moment de vergadering wettig?
Wat en vervolgens gebeurde was, dat de voorzitter van de roepende kerk aan de aanwezigen vroeg of ze ermee akkoord gingen de aanwezigen toch als afgevaardigden van de betreffende kerkenraad of classis te aanvaarden. Meestal hadden de aanwezige afgevaardigden daartegen geen bezwaar, soms werden er condities aan hun goedkeuring verbonden, zoals de voorwaarde dat er telefonisch contact zou zijn met de betreffende scriba dat hij de lastbrief in de loop van de dag alsnog zou faxen of als PDF-bestand zou mailen, of dat de lastbrief zou worden nagestuurd.
Als je erover nadenkt is dat een wonderlijke gang van zaken. Immers, op het moment dat de voorzitter van de roepende kerk de lastbrieven naloopt, is de vergadering nog niet geconstitueerd. Er is nog geen classis of synode aan de gang. Bovendien is hij bezig met de controle van de lastbrieven, zodat een aantal afvaardigingen nog niet eens is gecheckt. Waarmee ik maar wil zeggen dat er nog niet vergaderd wordt en dus het oordeel van de vergadering nog niet kan worden gevraagd.
Er kunnen op dat moment nog helemaal geen besluiten worden genomen, ook niet over de wettigheid van de vergadering of over de status van aanwezigen zonder kloppende lastbrief. De wettigheid kan alleen maar op basis van de stukken worden vastgesteld. Tot nu toe is de vraag nog steeds niet beantwoord hoe het met de wettigheid gesteld is als een of meer lastbrieven niet aanwezig of in orde zijn.
Men zou kunnen overwegen dat men maar het beste kan vaststellen welke kerken of classes wel wettig vertegenwoordigd zijn en dat de vergadering daarom beperkt blijft tot die afgevaardigden. De aanwezigen zonder ordentelijke lastbrief vergaderen niet mee. Daar kun je echter de vraag bij stellen of dat geen afbreuk doet aan het principe van de meerdere vergadering: dat kerken en classes elkaar van dienst zijn en hun wijsheid dienend inzetten om vraagstukken die van gezamenlijk belang zijn of waarover hun oordeel wordt gevraagd gezamenlijk op te lossen. Inderdaad wordt daaraan afbreuk gedaan, maar de verantwoordelijkheid daarvoor ligt volledig bij de kerkenraad of classis die het heeft laten afweten.
Men kan ook een andere benadering kiezen en zeggen: je moet doel en middelen niet door elkaar halen. De bedoeling van de lastbrieven is, dat de vergaderingen een ordelijk verloop hebben en dat niemand daar binnendringt die niet is afgevaardigd. Als de procedure om de wettigheid vast te stellen niet altijd volmaakt wordt gevolgd, hoeft dat geen reden te zijn de betreffende aanwezigen buiten te sluiten, omdat het vermoeden van kwade trouw doorgaans volledig ongerechtvaardigd is. Dan kan er best een mouw aan gepast worden, als de omissie maar incidenteel is en niet structureel.
Mokkend stem ik met de laatste gedachtegang in. Waarom mokkend? Omdat het hier over kerkrecht gaat, en ‘recht’ is zolang het over zijn eigen procedures gaat rigide. Dat moet ook wel, ook in de kerken, omdat er anders gemakkelijk willekeur binnensluipt, en willekeur impliceert het meten met diverse maten. En dat moeten we in de kerken niet hebben.