De woede van God

De protestantse predikantenbeweging ‘Op goed gerucht’ heeft een themadag gewijd aan het onderwerp ‘God is boos’. De bedoeling is duidelijk. Wij hebben de neiging God te lievig te maken en te vergeten dat Hij zich vertoornd keert tegen onrecht, zowel in onze persoonlijke relaties als in de samenleving. Maak van God geen tandeloze God!
Dit is een waardevol geluid. Toch zijn er een paar complicaties.
De eerste complicatie is ons woordgebruik. ‘God is boos’, kan dat eigenlijk wel? Net als ‘God is kwaad’? ‘Boos’ en ‘kwaad’ zijn kwalificaties van machten die zich tegen God verheffen. Die passen niet bij de heilige God. Laten we ons taalgebruik zuiver houden en ‘boos’ en ‘kwaad’ niet toepassen op de goede God. Woorden die ons ter beschikking staan zijn het archaïsche ’toornig’ en het meer eigentijdse ‘woedend’. Voldoen die beter?
Ds. Pieter Huiser geeft blijkens het ND van 26 januari 2008 de voorkeur aan ‘woedend’, omdat dat woord duidt op sterke neiging, drift. Woede geeft energie, brengt in beweging. In mijn woorden: God is vol hartstocht, in zijn liefde en in zijn toorn. Wij hebben een gepassioneerde God.
Deze nadruk past helemaal in de emocultuur waarin ook christenen leven en waarin zij over God nadenken. Dit zeg ik niet om dit accent verdacht te maken, maar om de overgang te maken naar de tweede complicatie. Het frappante is namelijk, dat de klassieke theologie nooit over God heeft gesproken in termen van hartstocht, passie, gevoel en emotie. Wel in termen van verstand en wil. Meestal zijn gevoelens aan God ook expliciet ontzegd, omdat die zouden wijzen op instabiliteit, op beïnvloeding door negatieve ontwikkelingen, zodat God niet hoogste gelukzaligheid zou zijn. Voorts achtte men gevoelens zozeer tijdelijk, dat zij niet pasten bij een eeuwige God die boven de tijd verheven is. Deze opvatting van Gods eeuwigheid vinden we nog in de Beknopte gereformeerde dogmatiek van J. van Genderen en W.H. Velema (p. 171). Wat moeten we dan met al die bijbelteksten die spreken over Gods toorn? Die werden doorgaans opgevat als mensvormige uitspraken over God, die alleen iets zeggen over de indruk die de uitvoering van zijn oordelen op ons maakt.
Wat mij nu opvalt is, dat met groot gemak Gods emotionaliteit wordt geïntroduceerd, zonder dat rekenschap wordt gegeven van de eerbiedwaardige theologische traditie waardoor wij zijn gevormd. Zijn wij vergeten dat wij de Bijbel van het voorgeslacht ontvangen hebben, inclusief de denkkaders om dat woord te verstaan? Is het geen schromelijke zelfoverschatting, wanneer wij vanuit onze eigen omgang met de Bijbel wel even weten te vertellen hoe het zit? En dat zonder gehinderd te worden door enige kennis van de intellectuele dilemma’s waarmee de vaderen hebben geworsteld.
Hiermee wil ik niet het pleidooi voor het aannemen van emoties in God onderuit halen. Sterker nog, het wordt hoog tijd om naast zijn verstand en zijn wil zijn gevoel een plaats te geven in ons denken over Hem. Alleen, laten we dat niet te luchthartig doen. Er staat ons een stevige exercitie in theologische verantwoording te wachten. De beste manier om de traditie te eren is haar te verwerken. En het is altijd nog beter haar op bepaalde punten beargumenteerd te verwerpen dan haar te negeren. Een aanzet gaf ik in God schrijft geschiedenis. Wie pakt deze handschoen op?

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.