Sinds ik zondags steeds in andere gemeenten voorga in de dienst, valt het me extra op: van de penningmeester krijg ik veelal een declaratieformulier waarop ik de datum en het aantal diensten moet invullen, alsmede de verreden kilometers. Soms moet ik het eindbedrag zelf uitrekenen. Ik declareer daarmee dus een honorarium en een reiskostenvergoeding. Allereerst mijn waardering dat gemeenten en penningmeesters trouw bereid zijn deze tegemoetkomingen te doen. Het is ook overeenkomstig de Schrift: de arbeider is zijn loon waard. Ik heb echter ook een probleem.
Vanouds is het in de kerk buiten de goede orde om voor het brengen van het evangelie een financiële vergoeding te vragen. Paulus bracht voor zijn prediking ook geen beloning en reiskostenvergoeding in rekening. Het evangelie is gratis, niet te koop. Een dienaar in de wijngaard van God zal voor zijn inzet door God genadig worden beloond. Geldelijk gewin mag geen motief zijn. Kosten declareren is daarom niet gepast. Daarmee wordt de dienst van het Woord en de sacramenten in een soort contract afhankelijk gemaakt van een financiële wederdienst. Dat is de marktwerking in de kerk. Zo moet het in de kerken niet toegaan.
Ik heb het hier niet eens over loslopende liturgen die tegen een commercieel tarief allerlei diensten aanbieden die vanouds tot de competentie van predikanten en priesters behoren: begrafenisplechtigheden en huwelijksbevestigingen leiden. Ook het werk van een gewone voorganger, met vergoedingen niet eens hoog zijn, zou ver weg moeten blijven van het zakelijke declareren.
Hoe moet het dan wel? Want een dominee moet toch kunnen leven. Er mag toch wel wat tegenover staan als hij zich inzet? Vanouds hebben de kerken daarvoor een subtiele werkwijze: de predikant legt geen financiële voorwaarden op tafel, maar uit zichzelf zorgt de kerk voor een vergoeding. De kerken stellen ook zelf de hoogte daarvan vast.
Dat ging in het verleden ook wel eens anders. Dan preekte de voorganger ‘op de zak’. Dat betekent dat hij de opbrengst van de collecte mee naar huis kreeg. En er doen anekdotes de ronde over gevierde predikers die preken of tijdredes van verschillende prijzen in de aanbieding hadden. onsmakelijk gewoon. Gelukkig is dat vandaag de dag niet meer aan de orde.
Ik zou alle penningmeesters in overweging willen geven het te doen zoals ik van sommige van hen meemaak: zij laten me geen declaratieformulier invullen, maar vragen gewoon naar het aantal diensten en het aantal kilometers. En voorgangers: onderzoek je eerlijk of je niet een extra preekafspraak maakt vanwege het financiële extraatje dat eraan verbonden is.