Democratisch respect

Het is bedroevend en verontrustend hoezeer het respect voor democratische spelregels aan het tanen is. Daarin komt tot uiting dat democratie niet wordt gezien als een waarde in zichzelf, maar slechts als een middel om eigen gelijk en eigen machtspositie veilig te stellen.

In de Tweede Kamer is dat al een tijd aan de gang door de verruwing van de omgangsvormen; een minister die voor draaikont en leugenaar wordt uitgemaakt, hoofddoeken die als kopvodden worden betiteld, waarmee een diepe minachting voor een bevolkingsgroep wordt geëtaleerd.
Daar kunnen nu allerlei incidenten in de plaatselijke politiek aan worden toegevoegd, met als dieptepunt Leefbaar Rotterdam, dat eerst moord en brand schreeuwt omdat het door onregelmatigheden tijdens de verkiezing op 3 maart benadeeld zou zijn, terwijl later blijkt dat zijn campagneleider en raadslid zelf via zijn e-mail stemmers bij volmacht heeft proberen te ronselen. Daar zou ineens niets mis mee zijn. De onwaarachtigheid spat ervan af.

Hoe moet dat in de nabije toekomst met de collegebesprekingen? Waar is het onderlinge vertrouwen? Waar is het broodnodige onderlinge respect dat de basis moet vormen voor de samenwerking? De bestuurbaarheid van ons land gaat naar de knoppen. De maatschappelijke cohesie verdwijnt. We komen terecht in Italiaanse toestanden.

Misschien is het veelbetekenend dat een voorbeeld van deze verruwing in de Bijbel aan de basis stond van het uiteenvallen van een politieke eenheid. Na de dood van koning Salomo vroegen afgevaardigden uit de noordelijke stammen van Israël aan de nieuwe koning Rechabeam om verlichting van de zware lasten die zijn vader hun had opgelegd. De jonge koning wil er niets van weten en voelt er meer voor zijn macht te laten gelden. Hij volgt daarmee zijn jonge adviseurs die hem de grove vergelijking in de mond geven: ‘Mijn pink is dikker dan het lid van mijn vader!’ (1 Koningen 12:10, NBV). Het valt op dat de koning in zijn antwoord aan de afgevaardigden deze voor zijn vader beledigende woorden niet herhaalt. Toch is duidelijk dat hij zich erdoor heeft laten opfokken. De scheuring van het rijk van Salomo in een noordelijk en een zuidelijk rijk is het gevolg.

Vergelijk hiermee het godsdienstig geïnspireerde respect van zijn grootvader David voor het koningschap van Saul, ook al stond Saul hem naar het leven. Toen die hem achtervolgde, kreeg David twee keer de kans hem te doden. Twee keer drongen zijn mannen bij hem daarop aan. En toch deed hij het niet. De reden? ‘De Heer verhoede dat ik mijn koning, Gods gezalfde, iets zou aandoen en mijn hand tegen hem zou opheffen’ (1 Samuël 24:7).

Bestaat er een verband tussen enerzijds de verruwing en de respectloosheid in de politiek en anderzijds met de uitholling van godsdienstige waarden? In een reportage over de uitslag van de verkiezingen in De Haag vroeg de verslaggeefster tegen het enige verkozen raadslid van de moslimpartij hoe hij het vond om met Wilders in één raad te zitten. Hij antwoordde dat er veel onderwerpen waren waarin de inbreng van de moslimpartij van betekenis kon zijn. Zij reageerde dat het haar opviel dat hij geen grote woorden gebruikte en dat hij zo beschaafd reageerde. Daarop gaf hij het vanuit zijn perspectief beste antwoord: ‘Wij zijn moslims.’

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.