Minister van defensie Eimert van Middelkoop zou zich in het leger ‘doodongelukkig’ hebben gevoeld. Hij was veel te eigenzinnig om zich met enig genoegen in de militaire gezagsstructuur te voegen. Daarom heeft hij de mogelijkheden die zich aanboden om vrijstelling van militaire dienst te krijgen, met beide handen aangegrepen. Een onmisbaarheidsverklaring van de politieke partij het GPV, waarbij hij werkzaam was, volstond.
‘Schande!’, roepen de militaire vakbonden en de oppositiepartijen in de Tweede Kamer. Hoe kan zo iemand nu minister van defensie zijn? Iemand die de dienstplicht ontliep en anderen mooi de kastanjes uit het vuur liet halen. Die is niet geloofwaardig als hoofd van het militaire apparaat.
Met de wijsheid achteraf kunnen we natuurlijk gemakkelijk concluderen dat de opmerkingen van de minister in Vrij Nederland niet zo gelukkig waren. Kan zo iemand onze militairen op gevaarlijke vredesmissies motiveren in hun taak? Wat blijft er over van zijn morele gezag, nu een compleet peloton in Uruzgan, ongetwijfeld met begrijpelijke argumenten, een dienstbevel heeft geweigerd?
Dat zijn opmerkingen de minister op achterstand zetten staat nog nader te bezien. Vanuit de erkenning van zijn eigen onvermogen zou hij juist extra respect kunnen tonen voor al die mannen en vrouwen die tot een gedisciplineerde taakvervulling in het leger wel in staat en bereid zijn.
Om nog een reden moeten we de verontwaardiging van zijn opponenten met een korreltje zout nemen. Zelf stam ik ook van de tijd dat ik nog in aanmerking kwam om te worden opgeroepen voor militaire dienstplicht. De voorbereiding op het vervullen van een geestelijk ambt bood mij de mogelijkheid om vrijstelling van die plicht te vragen en te krijgen. Van die mogelijkheid heb ik met grote vanzelfsprekendheid gebruik gemaakt. Ik heb niemand gekend die, wanneer hij maar enigszins de mogelijkheid had om onder de dienstplicht uit te komen, van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt, uitgezonderd natuurlijk diegenen die een militaire carrière ambieerden.
Interessante vraag: is onze minister-president in militaire dienst geweest? Hij was van dezelfde lichting als ik. Zo nee, hoe heeft hij zich daaraan legaal kunnen onttrekken?
Hierover nadenkend moet ik toegeven dat de vanzelfsprekendheid waarmee ieder die daartoe in staat was de militaire dienst ontliep, geen teken is van onderlinge solidariteit. De verkregen ontheffing riekte niet zelden naar de werking van het recht van de sterkste en de slimste.
Dit brengt mij bij die Ene, voor wie geen dienstplicht bestond, maar die zich vrijwillig doodongelukkig heeft laten maken. Hij probeerde er niet onderuit te komen. Hij heeft zijn vredesmissie volbracht en heeft daarvoor de tol van zijn leven betaald. Als de Sterke werd Hij zwak, om onze zwakheden te dragen en ons sterk te maken.
Diep respect.