Aan de rand van het stadje Pollença op Mallorca ligt een heuvel die te beklimmen is via een brede trap. Het is de Calvari of Kruisheuvel. Volgens alle toeristische informatie bestaat die trap uit 365 treden, voor elke dag van het jaar een. Ik heb ze nageteld. Het waren er meer dan 400. Toch denk ik niet dat de teksten van brochures ooit zullen worden aangepast. Het getal 365 is daarvoor veel te aantrekkelijk, omdat het de illusie schept dat je op weg naar het kruis daarboven alle dagen van het voorbije jaar meeneemt.
Iets soortgelijks doet zich voor in de discussie die onlangs weer is gevoerd over schepping en evolutie. In De Waarheidsvriend bekritiseerde de voorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. Arjen Mensink, het pleidooi van prof. Gijsbert van den Brink om bij de volle erkenning van het gezag van de Bijbel de wetenschappelijkheid van de evolutietheorie serieus te nemen. We zouden er goed aan doen het Bijbelse getuigenis over de schepping in dat licht te interpreteren. In De Wekker, blad van de CGK, sloot collega Peter Visser zich bij Mensink aan. Zijn argument is, dat de evolutietheorie geen ruimte laat aan een ongerepte schepping zonder dood en lijden vóór de zondeval en daarmee tekortdoet aan de ernst van de zonde. Hij is niet onder de indruk van het gewicht van de evolutietheorie. Het is per slot van rekening maar een theorie.
Ook hier komen we een voorstelling van zaken tegen die naar mijn indruk aantrekkelijk is voor degene die haar geeft, maar intussen niet helemaal recht doet aan de feiten. Het probleem van dood en lijden vóór de zondeval wordt namelijk niet opgeroepen door de evolutietheorie, maar door de datering van aardlagen en fossielen. Er zijn allerlei dateringsmethoden die op honderdduizenden tot miljoenen jaren uitkomen voor de bepaling van de ouderdom van fossiele resten van dieren en planten. Sommige aanwijzingen duiden op kosmische catastrofes als gevolg van de inslag van meteorieten, waardoor bijvoorbeeld de dinosauriërs lijken te zijn uitgestorven. Rampspoed gedateerd in een periode lang voordat de mens op aarde verscheen.
Laten we ons realiseren dat hier helemaal geen evolutionaire verklaringen worden gegeven. Het gaat om feiten, vondsten, metingen en reconstructies. Op dit niveau doet het probleem van de dood voordat de mens op het toneel verscheen, zich al voor, geheel los van de evolutietheorie. We kunnen dus niet wegkomen met het argument: het is maar een theorie.
Ook over de meetmethoden zijn discussies gevoerd. Er is bijvoorbeeld aan getwijfeld of die methoden, zoals radiometrie, koolstofmethode, en de afzettingen op koralen en in het poolijs, wel betrouwbaar zijn. Er is echter een belangrijk argument deze dateringsmethoden wel degelijk serieus te nemen. Het komt namelijk voor dat verschillende methoden en metingen van verschillende materialen onafhankelijk van elkaar tot uitkomsten leiden die in dezelfde orde van grootte liggen. Daarmee bevestigen ze elkaar.
Soms wordt er uitgeweken naar de overweging dat God bij de schepping de voorgeschiedenis als het ware heeft ingebakken. Hij schiep volwassen bomen met jaarringen, en twee mensen met een navel. Zo zal Hij ook het radioactieve verval en de afzetlaagjes hebben mee geschapen, en de sporen van vernietiging. Op zichzelf klinkt dit niet onredelijk. Alleen, het probleem wordt er niet door opgelost. Want als dode fossielen van virtuele dieren in de structuur van Gods schepping verweven zijn, behoort ook hun dood tot het weefsel van de goede schepping. Dan is er niet een goede schepping zonder dood, zoals van veel boomsoorten geldt dat er geen volwassen boom is zonder jaarringen.
De conclusie kan geen andere zijn dan dat de werkelijkheid van de dood in de goede schepping een gegeven is waar de theologie rekening mee moet houden. Ik denk dat het zeer wel mogelijk is op grond van de Bijbel de verschijnselen van de dood en het lijden te verbinden met een goede schepping, maar een column leent zich er niet voor dit uit te werken.
Een bepaalde voorstellig van zaken kan aantrekkelijk zijn. 365 treden roepen de fascinatie van een spirituele sfeer op. De evolutietheorie verschaft een comfortabele verdedigingslinie: het is maar een theorie. Maar daarmee doen we onvoldoende recht aan de feiten.
Deze blog is op 22 juni 2015 als column verschenen in het Nederlands Dagblad.