Een lied uit een verwoeste kerk

Het ging me door merg en been, toen de beelden vertoond werden van een geplunderde en uitgebrande kerk in Minya, Egypte, met een samengekomen gemeente die daar een lied zong op de melodie van ‘God roept ons, broeders, tot de daad’. De christenen zijn daar een kwetsbare minderheid waarop de woede van heel wat frustraties kan worden gekoeld. En dat is wat er is geschied. Maar toch: ze zingen! En ze zingen op een voor ons bekende melodie. Dat bindt samen.

In een eerste opwelling gaan er zeer negatieve gedachten en gevoelens uit naar de aanhangers van de Moslim Broederschap die dit op hun geweten hebben. Kunnen ze wel? Afreageren op weerloze mensen? Het is waar, de Koptische paus had publiekelijk zijn steun betuigd aan de nieuwe machthebbers en zich daarmee een tegenstander verklaard van de broederschap. Maar er is toch een groot verschil tussen publiekelijk dit standpunt innemen en al het geweld steunen dat door het leger is gebruikt. De afrekening is onwettig – maar ja, wat is wettig in de huidige omstandigheden? -, en vooral buitenproportioneel.

Na deze eerste opwelling ga je nadenken. Hoe absurd is het eigenlijk wat hier gebeurde? De politie was van heinde en ver naar Cairo ontboden. Brandweer en hulpdiensten rukten niet uit, deels uit afkeer van de christenen, maar deels ook uit angst vanwege het ontbreken van bescherming. Kwaadwilligen hadden vrij spel. De roep om wraak klonk luid. De christenen en hun gebouwen waren een gemakkelijk doelwit.

Vergelijk het eens met supportersrellen in Nederland, die kunnen uitmonden in complete veldslagen. Of aan het uit de hand gelopen facebook-feestje in Haren, waar jonge en oudere mensen uit nieuwsgierigheid op af kwamen en waar een dynamiek aan het werk was die uitmondde in een weerzinwekkend massaal vandalisme. Toen was er wel politie, maar die trad niet adequaat op, zo oordelen de deskundigen. Het verschil met Egypte is, dat het in Haren nergens over ging. Kun je nagaan hoe het uit de hand loopt als het wél ergens over gaat, zoals daar. Vaak is een vijandbeeld genoeg, zie de hooligans.

Mijn conclusie is, dat in Nederland dezelfde destructieve krachten latent aanwezig zijn als in Egypte. Wij weten die nog redelijk in de hand te houden, maar bij ons is de politieke situatie dan ook stabiel vergeleken met dat land.

Moet je je eens voorstellen wat er kan gebeuren zodra ook in Nederland de christelijke minderheid wordt gezien als boosdoener en spelbreker die de saamhorigheid verbreekt. Het gaat me er nu even niet om hoe (on)waarschijnlijk dit scenario is. Ik wil er wel mee aangeven dat de Nederlandse bevolking niet beter is dan de Egyptische. Bovendien helpt het onze verbondenheid met onze Egyptische broeders en zusters te beleven vanuit een soortgelijke positie in een boze wereld, bovenop de verbondenheid in het genoemde lied.

Hoe moeilijk, maar ook hoe belangrijk is het in deze situatie verzoening en vrede te prediken en te verspreiden, en je niet te laten meezuigen in de spiraal van haat en wraak. Ik denk aan het laatste couplet van het gezang, in de Nederlandse versie:

God roept, en wat de mensen scheidt
dat zij geen scheiding meer;
zijn liefde houde ons allen saam
en samen met de Heer.
Want wat er in de wereld woed’,
toch is het God die wint
en in een elk die Hem behoort
het nieuwe rijk begint.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , , . Bookmark de permalink.