Gisteren moest de beëdiging van de nieuwe minsters door de koningin over. Er was immers afgesproken dat de beëdiging vanaf nu openbaar zou zijn en rechtstreeks zou worden uitgezonden. Maar de plechtigheid begon tien minuten te vroeg en daardoor kwam de NOS in de problemen, omdat ze een reclameblok niet kon wegdrukken. Niet lang getalmd, we doen het gewoon nog een keer. Daarmee werden zowel het staatshoofd als de Allerhoogste geschoffeerd.
We beginnen bij onze vorstin. Zij gaf duidelijk aan dat zij het een genante vertoning vond. Ze werd erdoor in verlegenheid gebracht. ‘Dan is het een toneelstukje’, hoorden we haar zeggen. Ze had natuurlijk gelijk. Het gewicht van het moment van de eed en de belofte werd daardoor geheel veronachtzaamd. Toch moest zij zich de herhaling laten welgevallen en noodgedwongen aan de vertoning meedoen, nota bene in een plechtigheid waarin zij de handelende persoon was; zíj beëdigde. Dat getuigt niet van respect voor haar.
Het is nog erger. Onder druk van de gebrekkige regie liet de vorstin zich publiekelijk haar eigen mening ontvallen: ‘Dan is het een toneelstukje’. Toch werd er publiekelijk niet naar haar geluisterd en moest het toch over. Dit is stuitend. In het openbaar wordt de mening van het staatshoofd genegeerd. En zij heeft geen verweer. Dit roept bij mij verontwaardiging op. Hoe kun je je eigen vorstin publiekelijk zo te kijk zetten? Dit raakt aan minachting. Niet bewust zo ervaren en bedoeld, natuurlijk, maar wel feitelijk. Misschien is lompheid een betere typering.
Het is nog erger. Nu denk ik aan wat het betekent in relatie tot de heilige God. Enkele te beëdigen ministers legden de eed af: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. Hoe heilig is het moment waarop je dat uitspreekt? Je roept God aan als getuige, je doet een beroep op zijn hulp. En dan: Kom op, jongens, de NOS was er niet bij, we doen het nog een keer over. Hiermee wordt het heilige moment geprofaniseerd en de naam van God ijdel gebruikt.
Het valt me op dat christenpolitici uit de Tweede Kamer dit nog niet hebben opgemerkt. Waar is het besef van de heiligheid van Gods Naam gebleven? Ik ben benieuwd of ze het aandurven in het debat over de regeringsverklaring dit samen met de belediging van de koningin aan de kaak te stellen, en geen genoegen te nemen met een platitude als ‘Het verdient geen schoonheidsprijs’.
Stel je nu eens voor dat de heer Timmermans van buitenlandse zaken, een van de eedafleggers, de tweede keer had gezegd: ‘Het spijt me, majesteit, maar de eed die ik zojuist heb afgelegd is voor mij een volstrekt serieuze zaak. Ik heb niet de vrijmoedigheid de naam van de Allerhoogste te misbruiken voor een toneelstukje.’ Wat zou dat in Den Haag en in den lande de toetsenborden, pennen en tongen in beroering hebben gebracht. Het zou meer effect hebben gehad dan de meest grootschalige evangelisatiecampagne.
Welke van beide was nu de waardeloze beëdiging, de eerste waarvoor de NOS niet klaar was, of de tweede die meer weg had van een toneelstukje? Het antwoord op die vraag kan niet moeilijk zijn.