Er is op het ogenblik in de politiek veel te doen over de toelaatbaarheid van embryoselectie op DNA-materiaal dat wijst op een genetische aanleg voor kanker. We hebben het dan over bevruchte menselijke eicellen die ontstaan zijn als gevolg van IVF. Bij deze behandeling kunnen meerdere embryo’s ontstaan, waarvan er in de regel één in de baarmoeder wordt geplaatst en de andere worden ingevroren. Is deze selectie acceptabel, om onnodig leed in de toekomst te voorkomen, of is ze om andere redenen verwerpelijk?
De CU heeft bezwaren, de PvdA en de oppositiepartijen willen zo’n selectie toestaan, het CDA aarzelt nog.
Om hierover een visie te vormen, moeten we de tegenargumenten een eerlijke kans geven. Dat is niet eenvoudig, want intuïtief ben je geneigd vóór te zijn. Wie wil niet voorkomen dat de gevreesde ziekte, die al generaties door families gaat, nu eindelijk eens wordt gestopt? In het publieke debat wordt het afwijzende standpunt dan ook met onbegrip, minachting en spot bejegend. Dat is niet alleen stuitend, maar ook kortzichtig (ja, meneer Rutte).
Diverse tegenargumenten dienen zich aan. Zo wordt naar voren gebracht dat het om menselijk leven gaat dat bijzondere bescherming verdient. Het ene leven is niet meer waard dan het andere, daarom is het niet aan ons mensen om op grond van toegedichte kwaliteit aan de ene vrucht wel en aan de andere niet een kans te geven.
Dit argument wordt vaak verbonden met het geloof in God als Schepper van het mensenleven, maar daar staat of valt het argument niet mee. Het kan ook worden gebaseerd op het humanitaire principe van de gelijkwaardigheid van alle menselijk leven.
Het tweede argument is daarmee nauw verbonden. Als de embryoselectie breed geaccepteerd gaat worden, gaat op den duur de tolerantiegrens binnen de samenleving voor mensen met een genetische kwaal omlaag. De schuld van het probleem wordt bij de ouders gelegd. Mensen met kanker hadden toch niet geboren hoeven te worden? Dat is een ongewenste ontwikkeling die kan worden tegengehouden door geen ruimte aan embryoselectie te geven.
Deze argumenten houden we tegen het licht. Het eerste hangt direct samen met de vraag wanneer menselijk leven begint. Is bij een eicel die in de reageerbuis bevrucht is en in een koelcel ligt opgeslagen al sprake van menselijk leven?
Vanuit mijn christelijke overtuiging probeer ik hierop in te gaan. Psalm 139 verklaart: ‘uw ogen zagen mijn vormeloos begin.’ Bedoeld wordt dat God er vanaf het begin de hand in heeft gehad. Deze psalm is altijd een belangrijk argument geweest om abortus provocatus af te wijzen.
Is dit ook toepasbaar op de bevruchte eicellen na IVF? Als we niet uitkijken wordt de discussie hierover heel abstract. Wanneer is sprake van een mens? Typerend voor mens zijn is de gerichtheid op de toekomst. Zwangerschap betekent verwachting, een pasgeborene bevat een belofte. Gód schept de mens voor een toekomst in gemeenschap met Hem.
Daarom doen we er goed aan te kijken naar de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om te zeggen dat een bevruchte eicel toekomst heeft. Naast de genetische informatie in de DNA-spiralen is dat de moederschoot waarin de vrucht tot ontwikkeling komt.
Als in Psalm 139 gesproken wordt van het onooglijke begin waar God de hand in heeft gehad, dan wordt dit gezegd vanuit later, vanuit de gerealiseerde toekomst van een gelovige die voor Gods aangezicht leeft en in verwondering terugdenkt aan Gods bemoeienis vanaf zijn allereerste begin.
Wanneer dit ons uitgangspunt is, moeten we enig voorbehoud in acht nemen om bij bevruchte eicellen in principe te spreken van ‘mensen’. Zodra een of meer van de embryo’s in de moederschoot zijn geplaatst is er geen twijfel mogelijk. Dan opent zich een menselijke toekomst, die niet moedwillig mag worden afgebroken. Daarvóór is dat toch niet zo ondubbelzinnig het geval.
Zou bij die stand van zaken dan niet voor de ‘beste’ embryo gekozen mogen worden?
Wie hier tegen is op grond van de overweging dat het om menselijk leven gaat, moet in het algemeen tegen IVF zijn, indien die tot gevolg heeft dat er embryo’s overblijven. Veel christenen kiezen voor dit standpunt en dat is zeer respectabel. Want wat geeft ons het recht menselijke embryo’s te genereren en die de baarmoeder te onthouden? Niet alle christenen zien hier een principieel bezwaar. Zij moeten zich rekenschap geven van de vraag: waarom zou ik níet tegen IVF zijn, maar wel tegen selectie?
En het tweede argument dan, dat de verdraagzaamheid jegens beschadigde levens afneemt? Dat is een kwestie van mentaliteit. Is het gegeven dat iemand door onverantwoord weggedrag in een rolstoel is terechtgekomen een reden om hem niet te helpen? Bij dit voorbeeld zie ik het niet gebeuren. Wel in andere situaties. Daarin kan zich een vooringenomen afkeer van religieuze overwegingen laten gelden. Het is onrechtvaardig de getroffenen daarmee te treffen. Dat zou toch ook duidelijk gemaakt moeten kunnen worden?
Ik denk dat de problematiek voor gewetensvolle christenen helemaal niet zo eenvoudig ligt. Ik hoop van harte dat de gelegenheid zal bestaan om een eerlijke en heldere afweging te maken.