Felle kritiek op boek dr. Loonstra

Dat was het opschrift van een artikel in het RD van 21 december 2007. Het is voor mij de aanleiding geweest om gedachten aan een eigen Weblog te gaan uitwerken. Het werd voor mij steeds onbevredigender, dat iedereen maar alles over dr. Loonstra meent te kunnen roepen, zonder dat ikzelf, de persoon in kwestie, een platform heb om op gepaste wijze te kunnen reageren.
Nu is het dan zo ver. De weblog is in de lucht.

Even kort de inhoud van het artikel.
Het bericht dat prof. dr. W.J. Ouweneel in zijn jongste boek commentaar levert op mijn boek “De geloofwaardigheid van de Bijbel” uit 1994.
Daarin signaleer ik dat het Nieuwe Testament op een aantal plaatsen oneigenlijk gebruik maakt van oudtestamentische teksten. Ouweneel vindt dat ik daarmee de Bijbel in diskrediet breng. Ik zou daar waar we niet om een overdrachtelijke bijbeluitleg heen kunnen, deze niet-letterlijke uitleg gebruiken om de historiciteit van bepaalde oudtestamentische geschiedenissen op losse schroeven te zetten.

Van Ouweneel zijn we gewend dat hij grote woorden gebruikt en dat hij met stelligheid spreekt. Ook dat hij tien jaar later met even grote stelligheid het tegendeel kan beweren. Zo is hij en zo accepteer ik hem.

Een discussie over de inhoud ga ik hier niet voeren. Het gaat mij nu om de toon. Daar word ik, ook na lezing van de betreffende passages in zijn boek, niet vrolijk van.
Ik neem Ouweneel zoals hij is, mét zijn heftigheid. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Alleen zou hij meer zijn best moeten doen de discussie op een waardige wijze te voeren.
Hij schrijft dat ik bepaalde conclusies over de uitleg gebruik om de historiciteit van bepaalde geschiedenissen op losse schroeven te zetten. Alsof dat een intentie is waardoor ik mij laat leiden.
Zo’n opmerking geeft geen pas. Daarmee wordt mijn integriteit in twijfel getrokken. Dat is de doodsteek voor iedere inhoudelijke discussie.
Laat ik duidelijk zijn: het was en is in geen enkel opzicht mijn intentie om de historiciteit van de bijbelse geschiedenis op losse schroeven te zetten. Het gaat mij om eerlijke analyses en soliede conclusies, waarmee ik er uitsluitend op uit ben recht te doen aan de Bijbel.

Groter moeite heb ik met de manier waarop de redactie van het RD te werk is gegaan. Deze werkwijze valt me van het RD eigenlijk tegen. Iemand heeft een fors boek geschreven. Er wordt ingezoomd op één naam waaraan toch al zoveel negatieve associaties kleven, en die wordt met een paar woorden weer eens weggeschreven. En dan te bedenken dat het boek waarnaar in de vette kop wordt verwezen al dertien jaar oud is. Wat een nieuwswaarde.

Vooroordelen hebben hier de weg gewezen. Vooroordelen worden bevestigd. Er wordt op de man gespeeld, in plaats van op de bal. Ik krijg daar genoeg van. Want het is niet de eerste keer.

Een van mijn gezinsleden zette het in een groter verband: het is een voorbeeld van de personalisering van de maatschappij. In de politiek, in de media draait alles om personen. De zaken die ze voorstaan worden in persoonlijke termen vertaald. Het zal waar wezen en dit tij zal wel niet te keren zijn. Dit logboek speelt in feite op die trend in.
Maar laat de christelijke pers dan wel zorgvuldig met personen omgaan.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.