In het RD van 25 april 2020 heeft dr. C.Pieter de Boer gemeend te moeten concluderen dat Loonstra het geloof in God de Schepper heeft losgelaten. In de vorige blog heb ik het absurde van deze uitspraak al aan de kaak gesteld. Mijn volgende stap was mij tot de hoofdredactie van het RD te richten, en melding te maken van zijn verwerpelijke gedrag, en van zijn weigering die woorden terug te nemen. De redactie blijft toch eindverantwoordelijke van wat er in de krant verschijnt. Het kan toch niet haar redactionele beleid zijn een podium te bieden aan lastering van mensen die op onderdelen anders denken.
Het onbevredigende antwoord luidde: Dank voor uw mail waarin u ons in kennis stelt van uw gedachtewisseling met dr. De Boer. We betreuren het uiteraard zeer dat u zijn uitspraak als laster hebt ervaren. Eerlijk gezegd hebben wij als redactie deze zin niet zo opgevat, want dan zouden we die niet hebben laten staan. Volgens ons heeft zijn uitspraak alles te maken met de mate waarin je het geloof in God als Schepper en de evolutietheorie verenigbaar acht. Met een andere formulering was die verwarring te voorkomen geweest.
Ik blijf haken achter de woorden: ‘Met een andere formulering was die verwarring te voorkomen geweest.’ Welke andere formulering had dat moeten zijn? Had hij moeten schrijven: ‘Loonstra heeft het geloof in God de Schepper ter discussie gesteld’? Maar dat is even fout, want daarmee wordt ongeveer hetzelfde gezegd. Had hij dan moeten schrijven: ‘De manier waarop Loonstra schrijft over God de Schepper roept grote vragen op’? Dat klinkt veel aanvaardbaarder, maar daarmee is iets anders gezegd.
Wat bedoelt de redactie? Kennelijk dat De Boer met andere woorden iets anders had moeten zeggen. Want ze heeft het even daarvoor over de mate waarin ik het geloof in God als Schepper en de evolutietheorie verenigbaar acht. De redactie is dus van oordeel dat ik die twee verenigbaar acht. Dat impliceert dat zij erkent dat ik aan het geloof in God als Schepper vasthoud! Echter, dan erkent de redactie ook dat de uitspraak die De Boer gedaan heeft onjuist is.
In het slot van het antwoord wordt wellevend opgemerkt: Voor ons is uw mail opnieuw een reden zeer zorgvuldig te kijken naar hoe zaken in de krant geformuleerd worden waarbij duidelijkheid en respect hand-in-hand gaan. Dat klinkt mooi, maar voor hen is mijn mail kennelijk géén reden om in de krant op de gewraakte column terug te komen en het daar beweerde te rectificeren.
Neem me niet kwalijk dat dit onwaarachtig op mij overkomt. Hoe groot is het respect voor Gods gebod daadwerkelijk? Het is mij opgevallen dat op zondagen de toegang tot de website van het RD geblokkeerd wordt, uit achting voor het vierde gebod. Geen kwaad woord hierover; het is principieel zelfs. Maar het negende gebod weegt kennelijk minder zwaar. Wat moet ik met zo’n ongelijksoortige weging aan? Die roept de gedachte op dat het leidend motief achter het beleid niet de achting voor Gods geboden is, maar het beschermen van de eigen groepsidentiteit. Dáárom houden we de dingen zoals ze altijd zijn geweest, lees: zetten we de puntjes op de i als het over de zondagsrust gaat, en dáárom houden we elkaar naar buiten toe de hand boven het hoofd, ook als dat ingaat tegen het negende gebod.
Ontdekkende prediking heeft in reformatorische kringen altijd in hoog aanzien gestaan. Dit vind ik een van de sterke kanten van deze geloofsbeweging. Ontdekkende prediking is erop uit dat harten verbroken worden en mensen in boetvaardigheid voor God leren buigen. Wat ik hier schrijf is bedoeld als een soort ontdekkende prediking. Het is natuurlijk de vraag of de redactie het zo opvat. Ik hoop het, want alleen dan kan worden voorkomen dat het RD op theologisch gebied journalistiek en geestelijk afglijdt naar een bedenkelijk niveau.