Foute uitspraken (3)

In reactie op mijn laatste blog, ‘Foute uitspraken (2)’, kreeg ik van iemand die positief met mij meedacht de vraag mee, of ik het antwoord van de redactie van het RD wel juist had geïnterpreteerd. Het gaat om de volgende zinnen:
Volgens ons heeft zijn uitspraak alles te maken met de mate waarin je het geloof in God als Schepper en de evolutietheorie verenigbaar acht. Met een andere formulering was die verwarring te voorkomen geweest.
Het gaat hier over de uitspraak van De Boer, dat ik het geloof in God de Schepper heb losgelaten.

Ik had die zinnen zo geïnterpreteerd, dat ‘een andere formulering’ terugslaat op ‘zijn uitspraak’. Met andere woorden: De Boer had met een andere formulering van zijn uitspraak verwarring kunnen voorkomen.

Maar, zo opperde mijn sympathiek-kritische meelezer, misschien is wel bedoeld dat een andere formulering van míj verwarring had kunnen voorkomen. Ík had op een andere manier moeten formuleren hoe ik het geloof in God als Schepper en de evolutietheorie verenigbaar acht. Dan had dat bij De Boer verwarring kunnen voorkomen. De fout ligt dan bij mij. Ik had duidelijker moeten formuleren.

Puur taalkundig heeft mijn eerste interpretatie de voorkeur. ‘Formulering’ heeft te maken met een uitspraak, en in het voorgaande is sprake van maar één uitspraak: die van De Boer. Hij had dus een andere formulering moeten gebruiken om verwarring te voorkomen. Dan staat mijn vorige blog volledig overeind.

Toch is de mogelijkheid van de tweede interpretatie niet geheel uitgesloten, al lijkt die me minder waarschijnlijk. Dan gaat het om een andere formulering van de mate waarin ik het geloof in God als Schepper en de evolutietheorie verenigbaar acht.
Is mijn formulering zo onduidelijk? Laat ik om alle misverstand te voorkomen citeren wat ik op p. 142 van mijn boek heb geschreven.
Ik presenteer een uitwerking van de Apostolische Geloofsbelijdenis als basisbelijdenis voor de erkenning en aanvaarding van alle kerken wederzijds die zichzelf daarin herkennen. Die belijdenis begint met ‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde.’
In de uitwerking schrijf ik:
De kosmos komt voort uit zijn wil en zijn almacht. Daarin is Hij de Almachtige dat Hij tot stand brengt wat Hem behaagt. Wat zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem zijn vermogen niet. De Bijbel beschrijft in prachtige beelden dat alles door Hem tot aanzijn is geroepen. Wij mensen zijn naar zijn evenbeeld gemaakt…
Dit toont ondubbelzinnig aan dat ik het geloof in God de Schepper belijd. Hoeveel meer duidelijkheid wil je hebben?

Toch ligt hier een adder onder het gras. Dat is de reden dat ik bij deze interpretatiemogelijkheid langer stilsta. Want of iets duidelijk overkomt, heeft niet alleen te maken met helder formuleren, het heeft er ook mee te  maken of de ontvanger in staat is de denkstructuur van de spreker te begrijpen. Het probleem met dit soort discussies is, dat twee denkstructuren op elkaar botsen, en dat de een de woorden van de ander opvat binnen de kaders van zijn eigen denkstructuur. Ik geef één, versimpeld, voorbeeld van wat er gebeurt.

Iemands denken (A) wordt bijvoorbeeld sterk bepaald door een ‘als – dan’ structuur, maar die van een ander (B) door een ‘enerzijds – anderzijds’ structuur. A zegt: Als Genesis 1-3 niet letterlijk genomen wordt, dan laten we per consequentie het geloof in God als Schepper los. B daarentegen zegt: enerzijds heb ik gronden om Genesis 1-3 niet letterlijk te verstaan, maar anderzijds hecht ik enorm aan de boodschap van die hoofdstukken dat God de Schepper is van hemel en aarde en van de mens. Als A het niet-letterlijk verstaan van Genesis 1-3 door B interpreteert vanuit zijn eigen ‘als – dan’ denkstructuur, dan doet A aan B geen recht. Integendeel, A verdraait de woorden van B. Had B zich dan duidelijker moeten uitspreken? Dat is niet aan de orde. A moet leren om B vanuit diens eigen denkstructuur te interpreteren.

Dit is hoogstwaarschijnlijk ook aan de orde in de manier waarop De Boer over mij schrijft en mijn woorden beoordeelt. Vanuit zijn eigen denkstructuur meent hij te kunnen concluderen dat ik het geloof in God de Schepper loslaat. Maar hij zit er naast. Hij kan mij alleen recht doen als hij mij vanuit mijn eigen denkkader probeert te verstaan.

 

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie met de tags , , . Bookmark de permalink.