De tijd vóór Pasen is de periode waarin we op radio en tv delen of integrale uitvoeringen van passiemuziek kunnen horen en zien. En als het tijdstip van uitzending ons niet schikt, zetten we zelf een CD op. De Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach is daarbij torenhoog favoriet, gevolgd door zijn Johannes Passion. Meeslepende muziek van wonderbaarlijke schoonheid.
Niettemin krijg ik steeds meer moeite met die jaarlijkse uitvoeringen van de Matthäus. De eerste reden daarvoor is juist dat die muziek zo mooi is. Daarmee wordt het lijden van Christus onbedoeld vertekend. Dat lijden was namelijk niet mooi. Het lijden van Christus is het meest verschikkelijke, afzichtelijke, gruwelijke lijden dat zich denken laat: zo schandalig dat Hij is behandeld, zo te schande gemaakt, bespot, gehaat, gepijnigd, verlaten, vermoord. Terwijl Hij zo het goede met de mensen voor had, zo rechtvaardig was, zo barmhartig en vol geduld, zo alles voor anderen over had, zo recht door zee was, recht op de man af, recht op het mensen hart af, die zich helemaal voor mensen gaf en zich volledig aan de waarheid verbond. Het is verbijsterend.
De Matthäus Passion is ronduit prachtig, maar Jezus’ lijden is alles behalve prachtig. Hoe kun je met zulke mooie muziek recht doen aan het mensonwaardige lijden dat de Mensenzoon onderging? Is de populariteit van de Mattäus niet een teken dat wij het lijden van Christus van zijn scherpte ontdoen en er iets verhevens, iets esthetisch van maken?
De Vlaamse kunstenaar Albrecht Servaes heeft Jezus’ lijden beter begrepen. In 1919 maakte hij een voorstelling van de gekruisigde Christus waarbij alle menselijke waardigheid Hem is ontnomen. De tekening heeft iets weerzinwekkends, overeenkomend met de beschrijving in Jesaja 52 van Gods lijdende dienaar: ‘Zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens -, zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan.’
Er is nog een reden waarom de uitvoering van de Matthäus Passion in de lijdenstijd mij steeds meer moeite geeft. De meeste uitvoerende musici geloven geen hout van wat ze zingen of op hun instrument begeleiden. Ik krijg de indruk dat de teksten over het lijden van Christus samen met de muziek een gestileerde en gesublimeerde vorm van verzoening met het lijden in het algemeen beogen in de ervaring van schoonheid. Ook voor veel bezoekers zijn de teksten en de muziek ondergeschikt aan de ontroerende ervaring van ultieme schoonheid.
Maar dat betekent dat het lijden van Christus gebruikt wordt voor het leveren van een artistieke prestatie. Zijn betekenis als onze redder wordt miskend. Christus wordt opnieuw gekruisigd, doordat Hij geofferd wordt aan andere belangen.