De gemeente Amsterdam en de NS gaan ertoe over de mensen tot wie zij zich richten genderneutraal aan te spreken. Dus niet langer: ‘Dames en heren’, maar: ‘Beste Amsterdammers’ en ‘Beste reizigers’. De aanleiding is de publieke aandacht voor mensen die zich noch helemaal vrouw noch helemaal man voelen, de zogeheten transgenders. Strikt genomen geldt het probleem niet voor mensen die zichzelf deels als man en deels als vrouw ervaren. Zij zijn tot op zekere hoogte en ‘dame’ en ‘heer’, |Daarmee vallen ze volledig onder degenen die met ‘dames en heren’ worden aangesproken. Het gaat eigenlijk alleen op voor mensen die zichzelf noch vrouw noch man voelen. Zorgvuldig wordt een poging gedaan hen als volwaardig medemens te erkennen en hen in te sluiten in de aanspraak.
Die zorgvuldigheid kan worden gewaardeerd, al is het de vraag of die niet te ver doorslaat. De regel is dat de mensheid bestaat uit vrouwen en mannen. Dat sommige mensen zichzelf als geslachtsloos ervaren en zich door ‘dames en heren’ genegeerd voelen, is een uitzondering. De regel is regel, daar heet het de regel voor; de uitzondering is uitzondering op de regel. En de uitzondering bevestigt de regel. Als de regel regel is, beschouwen we de mensheid als vrouwen en mannen en benaderen we die ook als zodanig. Dat betekent niet dat we de uitzondering veronachtzamen of minachten, maar het blijft een uitzondering op de regel.
Als de richtlijn is dat iedereen zich persoonlijk aangesproken voelt, moeten we ons nog wel een keer extra achter de oren krabben. ‘Beste Amsterdammers’ kan dan niet, want er wonen ook mensen in Amsterdam die geboren en getogen zijn in Rotterdam en die zich nog steeds in hart en nieren Rotterdammer voelen en geen Amsterdammer. En de aanhef ‘Beste reizigers’ gaat eraan voorbij dat er op de perrons ook Japanners en Polen lopen die van Amsterdam naar Utrecht willen en die het Nederlands niet verstaan. Ook zij kunnen zich genegeerd voelen.
Misschien vinden de bezwaarden dat ik tot nu toe de kern van het probleem heb gemist. Die is dat mensen worden aangesproken op een onderscheidend kenmerk die in het geheel niet ter zake doet in relatie tot de inhoud van de boodschap. Waarom moet het sekse-onderscheid worden gemaakt als ik op de hoogte word gesteld van een gemeentelijke verordening of de wijziging van vertrektijd of spoor? Dat is toch een privé-omstandigheid die iedere relevantie mist! Er worden alleen maar stereotypen mee bevestigd.
Hier wordt een ander criterium aangelegd, namelijk dat de manier van aanspreken relevant moet zijn voor de boodschap. Maar daarmee doemt er een nieuw bezwaar op. ‘Beste …’ kan dan niet. Iemand kan zich er namelijk aan storen dat hij namens een officiële instantie door een neutrale stem of brief voor een onpersoonlijke mededeling wordt aangesproken met ‘beste’. Wat doet die persoonlijk waardering ertoe? Kom me niet te na! Ik ben helemaal niet zo best. Beperk je tot wat je te zeggen hebt. Met zulke mensen moet je dan toch ook rekening houden, ook al vormen ze maar een kleine minderheid.
Hiertegen kan ik me een tegenwerping voorstellen. Je moet de aanspraak met ‘beste’ niet zo zwaar laden. Die is alleen maar een algemene uiting van een vriendelijke bejegening en bedoelt verder niets bijzonders. Dat argument keert zich echter ook tegen het motief om ‘dames en heren’ te vermijden. Die aanspraak is alleen maar een algemene uiting van een beleefde bejegening en bedoelt verder niets bijzonders.
Ik ben wel enigszins gevoelig voor het argument dat je geen onderscheid moet maken dat er niet toe doet. Maar laten we hierin ook niet dogmatisch worden. Het zou ons spraakgebruik verstikken. Ik wil in de kerkelijke gemeente gewoon ‘broeders en zusters’ kunnen blijven zeggen, ook al zou er iemand zijn die zich daardoor niet direct aangesproken voelt. Indirect natuurlijk wel, want met ‘broeders en zusters’ worden gewoon alle medegelovigen bedoeld.
Een belangrijk punt is het acceptatieproces van betrokkenen, dat zij een uitzondering vormen op de regel. En dan regel in zeer algemene zin, niet in morele zin van ‘zo zou je moeten zijn’, maar van wat gangbaar is, wat het normale verschijnsel is. Niet je eigen uitzonderlijke gevoel stelt de norm. Tegelijk geldt: je mag er zijn, zo als je bent.