Schaduw is een plek waar de zon niet kan komen. Er staat een boom voor, of een huis. Hoe belangrijk zo’n plek in de schaduw is, dat merkten we toen in de zomer opnieuw een hittegolf voorbijkwam. In het Midden-Oosten is de zon eigenlijk altijd fel. Dat kan gevaarlijk zijn, en hinderlijk. Schaduw biedt dan bescherming, zeker wanneer je te voet moet reizen, zoals in de tijd van de Bijbel. Dat kostte heel wat inspanning: lopend, terwijl je heel wat moest meesjouwen. De pelgrims die naar Jeruzalem trokken voor de viering van een van de grote feesten in de tempel wisten er alles van. Psalm 121 is een lied dat tijdens zo’n tocht naar Jeruzalem of weer naar huis werd gezongen.
In de tekst wordt de Heer vergeleken met een schaduw. Hij is je schaduw, dat betekent: Hij beschermt je, Hij laat je niet stikken van de hitte, Hij zorgt ervoor dat je ’t goed aankunt, dat je er tegen kunt, niet alleen als de zon te heet wordt, maar ook als je het op een andere manier moeilijk krijgt. Hij is een schaduw aan uw rechterhand, aan de kant waar je het meeste doet. De meeste mensen zijn immers rechts. Daar staat je helper die voor je opkomt. Een mooi beeld eigenlijk, van de schaduw: je kunt die niet pakken, en toch is die er. Zo is het ook met de Heer: je kunt Hem niet vastgrijpen, maar toch is Hij er.
Het belang van die schaduw aan de rechterhand wordt op een verrassende manier geïllustreerd in Numeri 14: 9. Jozua en Kaleb zijn de twee verspieders die in tegenstelling tot de tien anderen wel het vertrouwen hebben dat de Heer het volk in Kanaän zal brengen. Zij zeggen tegen het volk: ‘vreest het volk van het land niet, …, hun schaduw is van hen geweken, en de HEER is met ons’. Daar staat precies het omgekeerde; niet: ‘de HEER is uw schaduw’, maar: ‘hun schaduw is van hen geweken’. Eerst hadden de Kanaänieten ook een schaduw, een bescherming waardoor zij zich fit en sterk voelden, het leven aankonden en alle aanvallen van buitenaf konden weerstaan. Misschien moeten we hier denken aan de schaduw van hun goden, of van Gods geduld. Nu is die schaduw geweken en heeft die zich teruggetrokken. Nu moeten ze bezwijken in de hitte van de strijd. Maar voor Jozua en Kaleb geldt: ‘de HEER is met ons’. Met andere woorden: hún schaduw is geweken, maar de onze is bij ons, wij leven onder Gods bescherming. Wat kan ons gebeuren? Daarom: ‘vrees niet’.
Soms heb je redenen om bang te zijn. Jozua en Kaleb bedoelen: laat je niet leiden door je angst, maar vertrouw op God. Mensen kunnen door vrees dichtslaan, zodat er nooit een grote verandering in hun leven komt, ook niet als het om veranderingen gaat die de Heer vraagt. Laat die vrees nu eens los. Schuil achter de moed die Jezus heeft betracht in zijn confrontatie met de vijand. Onze kracht is klein, en de felle zon is heet. Maar onze schaduw zal niet wijken. Zolang we daarin bescherming zoeken.
-
Categorieën
-
Archief