God en Allah

Toen ik in het Nederlands Dagblad van 10 juli het verslag las van het optreden van de Duitse dominee Olaf Latzel, riep dat in eerste instantie sympathie bij mij op. Deze predikant uit Bremen zegt waar het op staat. Hij gaat niet mee in de algemene religiositeit die christenen ertoe brengt de eenheid met moslims en joden te zoeken in gemeenschappelijk gebed. Geen gezamenlijk gebedshuis. Geen aanpassing aan de tijdgeest. Er kwam iets van respect bij, omdat ik las van de tegenstand die hij ondervindt in zijn eigen kerk en samenleving. Hij is er niet door uit zijn evenwicht gebracht. Toch was bij mij ook iets van aarzeling. Ik kon het niet helemaal beoordelen, want ik had hem niet zelf ontmoet, maar was zijn boodschap misschien te stellig en te verbeten? In het verslag van Gerald Bruins kon ik geen liefde proeven.

Dit laat ik verder voor wat het waard is. Op één aspect wil ik nader ingaan, dat is de verhouding van Allah tot de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. De discussie is al vaker gevoerd. Zijn Allah en onze God dezelfde ene God, of is Allah een afgod? Stellige uitspraken maken duidelijk waar Latzel staat. Christenen en moslims mogen niet gezamenlijk bidden. Jezus is de enige God. “Heeft Allah dan ook een zoon die Jezus Christus heet? Nee? Dan kan hij ook niet mijn God zijn.”

De kwestie komt in een subtieler licht te staan, wanneer we dezelfde vragen en uitspraken toepassen op de verhouding tussen de God die orthodoxe joden dienen en de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. Als je aan een jood vraagt: “Heeft uw God een Zoon die Jezus Christus heet?”, dan zal zijn antwoord ontkennend zijn. Toch zijn we hier minder snel met de conclusie: “Dan kan uw god de mijne niet zijn.” Hier zijn we geneigd genuanceerder te spreken. Ik maak dan onderscheid tussen God zoals Hij zich in het Oude Testament geopenbaard heeft, en de gedachten die joodse gelovigen zich van deze God vormen. Van de God van het Oude Testament belijd ik: Hij heeft een Zoon die Jezus Christus heet, ook al is dat in het Oude Testament nog niet helder geopenbaard. En omdat mijn jood de God van het Oude Testament wil aanroepen en dienen, zal ik zeggen: “U dient mijn God, want mijn God is de God ook van het Oude Testament, net als de uwe, alleen mag ik Hem veel rijker kennen in zijn Zoon Jezus Christus.”

Zou het niet mogelijk zijn dezelfde nuance toe te passen op Allah? De moslims hebben een eenzijdig en vertekend beeld van God, al erkennen ze hem als de Ene, de Schepper, de Rechtvaardige en Barmhartige. Zeker, de Koran staat veel verder van ons af dan het Oude Testament, maar het gaat me nu om het idee dat moslims van Allah hebben, zonder de eenheid van de Vader en de Zoon. Dat heeft iets weg van het idee dat joden van hun God en Heer hebben, eveneens zonder de eenheid van de Vader en de Zoon. Zij roepen de ene ware God wel aan, maar ze kennen Hem slechts ten dele en dwalen in de verwerping van de Zoon. Ik ga nog een stapje verder. Ben ik niet net als die jood en die moslim? Is ook mijn kennis van de Eeuwige niet zeer ten dele en gaat Hij mijn verstand niet ver te boven? Doe ík Hem wel recht in mijn woorden, gebeden en daden?

De Bijbel zelf kent ook de benadering dat mensen vanuit andere godsdiensten dezelfde God aanbidden. Denk aan Paulus, die zegt: “Wat u vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Handelingen 17:23). En in Genesis 14 en de brief aan de Hebreeën lezen we van Melchisedek, koning van Jeruzalem en priester van de allerhoogste God. De Bijbel stelt de God van Melchisedek gelijk met de God van Abraham, maar Melchisedek heeft Hem ongetwijfeld gediend in een Kanaänitische context.

De vraag of wij samen mogen bidden tot de ene God, is overbodig. De praktijk wijst uit dat het nauwelijks kan. Als ik tot God bid, doe ik dat in de naam van Christus. Gaan de jood en de moslim daarmee akkoord? Waarschijnlijk niet. Als zij bidden, doen ze dat niet in de naam van Jezus. Kan ik met hen meebidden? Op sommige onderdelen wel, en ik vul hun gebed in mijn hart aan met de aanroeping van Christus. Maar de moslim zal mij niet aanvaarden als deelgenoot van zijn gebed. Tenzij alles in een sfeer van vrijzinnigheid plaatsvindt. Maar dat is een afzonderlijk probleem waarbij Allah buiten beschouwing kan blijven.

Deze blog verscheen als column in het ND van 27 juli 2015.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , . Bookmark de permalink.