Moet een christen nog vergeving voor zijn zonden vragen? Die vraag wordt wel eens gesteld en ook wel eens ontkennend beantwoord. De gedachte daarachter is duidelijk. Christus heeft zijn leven eens en voor altijd aan het kruis gegeven voor onze zonden. Daardoor zijn onze zonden verzoend. Hij heeft het oordeel daarover gedragen. Een gelovige christen mag leven in de blijde zekerheid dat hem zijn zonden vergeven zijn. Sprekend wordt dit verwoord in Kolossenzen 2: 13 en 14: Christus heeft ons al onze overtredingen kwijtgescholden doordat Hij het bewijsstuk, de aanklacht van de wet, heeft uitgewist en aan het kruis genageld. Maar als je zonden je vergeven zijn, hoef je niet meer te bidden of ze je vergeven worden. Dat is de gedachtegang.
Toch heeft Jezus zijn discipelen leren bidden: ‘Vergeef ons onze schulden’. Hij deed dat in een gebed waarin ook staat: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Daaruit blijkt dat de Heiland dit gebed heeft bedoeld als een dagelijks gebed. Dus: dagelijks bidden om vergeving van schuld.
Nu wordt daar wel eens tegen ingebracht, dat het ‘Onze Vader’ door Jezus aan zijn discipelen geleerd is vóórdat Hij leed en stierf voor onze zonden, en dat het daarom ná zijn opstanding niet meer voor zijn volgelingen geldt. Maar dat is een opvatting die nergens uit de Bijbel is op te maken. Ze roept ook veel vragen op. Geldt dat ook voor andere beden? Zoals ‘Uw naam worde geheiligd’, of ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, of ‘Verlos ons van de boze’. En is de rest van de Bergrede, met de radicale uitleg van Gods geboden, ook niet meer van toepassing op de gelovigen? Ik vrees, dat zo de dingen uit elkaar dreigen te worden getrokken. Het is ook goed te bedenken dat Matteüs zijn evangelie schreef met het oog op een concreet levende gemeente, die hij de boodschap van Jezus Christus wilde voorhouden.
Ik zou ook aandacht kunnen vragen voor 1 Johannes 1: 9, een woord dat geschreven is aan de gemeente: ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’ Hier wordt gezegd dat ons de zonden vergeven worden, als wij die belijden.
Maar hoe zit dat dan? Jezus heeft toch al voldaan voor onze schuld? De prijs is toch al voldaan? Wij zijn toch door de Vader als zijn kinderen aangenomen, wanneer wij oprecht in zijn Zoon geloven? Er staat toch niets meer tussen Hem en ons in? Waarom dan toch nog bidden om vergeving?
Om dat toe te lichten, zou ik kunnen verwijzen naar de prachtige belijdenis van Paulus in Romeinen 8: 32-35a: ‘Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?’
In dit gedeelte worden twee dingen duidelijk. Het eerste is, dat Paulus zich diep bewust is van alles wat Christus voor ons hééft gedaan. In Christus zijn wij rechtvaardig voor God! Toch zegt hij, en dat is het tweede, dat Christus aan de rechterhand van God voor ons pleit. Dat is iets om over na te denken. Ook al heeft Christus het al volledig voor ons in orde gemaakt, toch is Hij kennelijk nog bezig voor ons te pleiten bij de Vader. Het eerste maakt het tweede niet overbodig. Zo is het ook met het gebed om vergeving.
Aan de ene kant mogen wij weten in geloof, dat Jezus alles voor ons volbracht heeft. Al onze zonden heeft Hij gedragen. Aan de andere kant maakt dat ons gebed om vergeving voor onze zonden niet overbodig. Dat komt doordat vergeving een relatiebegrip is. Als wij zondigen nadat wij tot geloof zijn gekomen, dan bedroeven wij God. Als wij ons daarvan bewust worden, worden wij zelf ook bedroefd. Met onze zonde hebben wij God tekort gedaan. De relatie is niet meer zuiver. Als de liefde voor God in ons is, verlangen wij naar een zuivere relatie. Vergeving vragen betekent, als het uit je hart komt: berouw tonen, erkennen dat God niet verplicht is je te vergeven en dat het daarom niet vanzelf spreekt dat Hij dat doet, en vragen of Hij de relatie weer goed wil maken. Als je dat doet, mag je weten dat je een Heiland hebt die in de hemel voor je pleit, dat God je niet afrekent op je zonden, maar dat Hij je vrijspreekt op grond van zijn volkomen offer.
Wie zo tot God gaat mag weten, dat hem of haar de zonden uit genade om Christus’ wil vergeven zijn.
-
Categorieën
-
Archief