In de meningsvorming rond naderende herdenkingen zie ik twee tegengestelde ontwikkelingen. Bij de herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017 zal ook de Rooms-Katholieke Kerk aanschuiven, als het aan vertegenwoordigers van beide stromingen ligt. Over dodenherdenking daarentegen stelt het zogeheten Cairo-overleg waaraan ook de Raad van Kerken deelneemt zich op het standpunt, dat op 4 mei geen Duitse gevallenen herdacht moeten worden. Reformatieherdenking mét de voormalige ‘vijand’, dodenherdenking zonder de voormalige vijand. De ene keer wordt verzoening gezocht, de andere keer het verschil aangescherpt. Ongetwijfeld spelen hier uiteenlopende emoties een rol. Maar hoe voorkom je willekeur?
Samen herdenken doe je, omdat je van mening bent dat wat je herdenkt nog steeds van gemeenschappelijke betekenis is. We zien dat bij het genoemde overleg rond dodenherdenking daarover een heldere mening bestaat. Het gaat erom dat de slachtoffers in gedachtenis worden gehouden. De omschrijving van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is de deelnemers aan dat overleg veel te algemeen en te vaag. Dat heeft het over ‘allen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.’ Het moet veel specifieker gaan om wie in Nederland en/of als Nederlanders het leven lieten als gevolg van oorlogsgeweld. Want met hen voelen wij ons primair verbonden. Dan sta je niet stil bij de Duitse soldaten die in de oorlog gevallen zijn.
Dit voorwerp van het herdenken bepaalt vervolgens wie die herdenking houden. Dat zijn met name Nederlanders en degenen die zich anderszins met het Koninkrijk der Nederlanden verbonden weten en zich verwant voelen met de doden die herdacht worden. Duitsers die zich het destijds aangedane leed aantrekken zijn neem ik aan van harte welkom. Maar het is geen gemeenschappelijke viering, want de herdenking blijft beperkt tot de ‘eigen’ mensen.
Dit standpunt is tamelijk duidelijk. Maar hoe zit dat bij een gezamenlijke Reformatieherdenking? De argumenten die worden aangevoerd zijn: de leerverschillen die toen kerkscheurend waren, hebben veel van hun scherpte verloren. In het oecumenische gesprek zijn veel tegenstellingen overbrugd. De verbondenheid in Christus staat veel meer centraal. Christenen vormen in onze tijd een minderheid. We hebben elkaar hard nodig voor een aansprekend getuigenis van het geloof in deze wereld. We moeten minder terugkijken en meer vooruitkijken.
Het zijn overwegingen waar ik stuk voor stuk achter sta. Maar ik raak de inhoud van het herdenken een beetje kwijt. Wat willen we precies herdenken? Herdenken heeft betrekking op een verleden dat voor het heden nog betekenis heeft, schreef ik al. Maar als vertegenwoordigers van beide kerkrichtingen verklaren dat leerveroordelingen van toen hun scherpte verloren hebben, en dat we meer vooruit moeten kijken dan terug, welke aspecten van toen zijn dan nog relevant voor herdenking nu? Beide partijen noemen de scheuring een pijnlijke wond. Moet die pijnlijke wond worden herdacht, als een voorbeeld van hoe het niet moet? Maar dat is een omkering van wat tot op heden in Reformatieherdenkingen centraal stond. Een jaarlijkse herdenking veronderstelt continuïteit in wát er wordt herdacht.
Tot op heden stond centraal dat in de Reformatie ons de Bijbel is teruggegeven en dat die getuigt van de bevrijdende kracht van de genade. Dat is de bron waaruit wij leven door het geloof. Deze ontdekking is in het begin door Rome te vuur en te zwaard bestreden uit vrees dat het lezen van de Bijbel afbreuk zou doen aan de leer en het gezag van de kerk, en dat de nadruk op de genade mensen gemakzuchtig zou maken. Die houding is gelukkig ten goede veranderd, maar het zijn wel de verworvenheden die wij koesteren. Als die niet meer bepalend zijn, kunnen we de Reformatieherdenking beter afschaffen.
Ik pleit ervoor dat die inhoud centraal blijft staan. Zo is de herdenking primair een zaak van protestanten. Als de Rooms-Katholieke kerk de waarde van die inzichten inmiddels ook erkent, is zij natuurlijk hartelijk welkom om zich bij die herdenking aan te sluiten. En die toenadering mag de sfeer van de herdenking mede bepalen.
Deze blog is al eerder, op 28 april 2014, als column gepubliceerd in het Nederlands Dagblad.