De vraag hoe we in onze seculiere tijd het evangelie nog ter sprake kunnen brengen wordt steeds nijpender. Velen leven met een wereldbeeld waarin er boven of achter onze ervaringswereld niets is. Kinderen van gelovige ouders verklaren dat ze met het ouderwetse geloof niets kunnen. Ik wil twee persoonlijke leeservaringen noemen, waarvan de ene mij niet en de andere mij wel helpt bij het vinden van de richting van een antwoord.
De eerste ervaring is die van het boek van Wim Dekker, Tegendraads en bij de tijd, uitgave van Boekencentrum. Hij haakt in op Bonhoeffers korte notities vanuit de gevangenis over het evangelie voor de religieloze mens. Dekker neemt daaruit de concentratie op Jezus Christus over. In de ontmoeting met Hem breekt zijn werkelijkheid onze gesloten ervaringswerkelijkheid open. Dekker probeert daarbij te voorkomen dat Jezus tot niet meer dan een bijzondere voorbeeldfiguur wordt. Jezus brengt iets nieuws waardoor wij ons mogen laten verrassen als we aan Hem gehoor geven. Maar de auteur probeert ook te voorkomen dat deze ontmoeting met Jezus een vastomlijnd wereldbeeld veronderstelt. Dan zouden we, tegen Bonhoeffers bedoeling in, de moderne mens niet serieus nemen. Het resultaat blijft een tastende zoektocht.
Ik waardeer het dat Dekker de vraag serieus neemt, maar zijn antwoord bevredigt mij niet. Want hoe kunnen wij het goed over Jezus Christus hebben zonder zijn afkomst bij God vandaan te verhalen? En hoe kunnen we Hem recht doen zonder aandacht te vragen voor zijn allesbepalende boodschap van het komende Godsrijk dat in Hem gestalte krijgt? Beide, die afkomst en die aanbrekende toekomst, veronderstellen een wereldbeeld waarin God optreedt met een reddingsplan.
De tweede publicatie is een geschrift uit de nalatenschap van de Poolse filosoof Leszek Kolakowski (1927-2009), die als marxist is gevormd, maar later zich als onafhankelijk kritisch denker heeft ontwikkeld. Het boekje heet Jezus: Een apologetisch en sceptisch essay en is uitgegeven bij Klement (2015). Hij vraagt zich af of onze westerse maatschappij zonder Jezus zoals Hij in onze collectieve ervaringswerkelijkheid aanwezig is, er anders uit komt te zien. Zijn antwoord is met alle voorbehoud omkleed toch duidelijk ‘ja’. Met zorg stelt hij vast dat Jezus in West-Europa steeds meer in vergetelheid raakt.
De kern van Jezus’ prediking is het komende rijk Gods en het naderende oordeel. Het komende rijk wordt door Hem gedragen doordat Hij de mensen, die Hij verantwoordelijk stelt voor hun daden, volop doet delen in Gods vergeving. Het oordeel betekent dat mensen ooit worden gemeten aan de normen van dat rijk. Wat gebeurt er wanneer Jezus uit het gemeenschappelijke bewustzijn verdwijnt? Dan worden andere waarden verabsoluteerd, zoals geluk, gelijkheid, vrijheid. Deze verabsolutering leidt tot de tirannie van een totalitair denken. Is dat niet wat te somber? Is ons redelijke denken niet in staat goed en kwaad te onderscheiden en gerechtigheid te bevorderen? Dit optimisme is sinds Nietzsche ongegrond. Hij maakte duidelijk dat er geen objectieve redelijkheid bestaat. Wat wij als goed propageren wordt gemotiveerd door macht. Daarom heeft de samenleving een tegeninstantie nodig die haar de maat neemt. En passant maakt Kolakowski duidelijk dat de erkenning van Christus als tegeninstantie ook niet tot een theocratie leidt waarin mensen namens God willen handelen. Op die manier ontstaat opnieuw een dictatuur, een neiging waarvan de islam zich niet kan losmaken. Brandend actueel allemaal.
Hier worden contouren getekend van de onmisbaarheid van het evangelie in een seculiere tijd, niet als simpele blauwdruk voor evangelisatiedoeleinden, maar wel als fundamentele bezinning op de relevantie van de boodschap; als handvat voor kritische analyse van de kwetsbaarheid van onze beschaving en de structurele rol die het evangelie daarin toekomt.
Deze blog is op 22 augustus in het ND verschenen als column.