Het is niet goed dat een homo alleen is

Ik kwam het artikel tegen in Nader Bekeken van maart 2013. Het heeft al eerder in Opbouw gestaan. Het komt van de website van het Christelijk Informatie Platform en is daar als blog geplaatst op 30 november 2012, een artikel van Kees Hendriksen die er eerlijk voor uitkomt dat hij homoseksuele gevoelens heeft. Hij verdedigt de stelling: Het is niet goed dat een homo alleen is. Met die uitspraak zet hij de lezer op het verkeerde been.

Hendriksen vertelt dat hij moeite heeft met een passage uit het huwelijksformulier, als daar een tekst uit Genesis 2 wordt aangehaald, waar God zegt: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is.’ Hij leidt daaruit af dat je niet van een mens mag vragen, ook van een homo niet, dat hij (of zij) alleen blijft. Het overbekende zinnetje ‘Je mag het wel zijn maar je mag het niet doen’ brengt met zich mee dat je iets absurds van iemand vraagt. De kerk doet daar veel te gemakkelijk over. Hendriksen begrijpt heel goed, ook al doet het hem veel pijn, dat veel homojongeren de kerk verlaten. Er wordt iets onmenselijks van hen gevraagd – alleen blijven.

Dan komt de omslag. Ik dacht al: waar moet dat heen in een blad als Nader Bekeken? Hendriksen heeft Jezus leren kennen, door wie hij niet meer alleen is. ‘Nu heb ik de mooiste, liefste, geweldigste Vriend die je je maar bedenken kunt. Ik heb een prachtige Man met wie ik mijn leven, met alle liefde en leed, mag delen.’

Hier gebeurt iets waar ik een vraag bij heb. Niet zozeer heb ik die vraag bij de homo-erotische inkleuring van de relatie met Christus. Ik neem aan dat iedere levende relatie met Hem mede gevormd wordt door de ervaring en de beleving van de gelovige. Middeleeuwse en piëtistische mystici gingen bijvoorbeeld heel ver in de beschrijving van hun gemeenschap met Christus met behulp van de bruidsmetafoor. Het is een poging aan de innigheid van die relatie recht te doen. Op soortgelijke wijze wordt hier het verlangen naar een metgezel gesublimeerd in de relatie met Christus. Ik zeg daar geen kwaad woord van. Integendeel, ik vind het heel bijzonder.

Mijn vraag betreft de manier waarop de tekst ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’ wordt toegepast. In Genesis 2 functioneert die uitspraak als motief om aan de man een vrouw te geven, zodat ze samen door het leven kunnen. In de blog van Hendriksen functioneert de uitspraak precies tegengesteld, om te verantwoorden dat het soms toch wel goed is dat een mens alleen is, bijvoorbeeld wanneer je homo bent. De verantwoording bestaat daarin dat je dan toch niet alleen bent wanneer Christus bij je is. Op die manier hoeft een homo niet alleen te zijn.

Als je zo de strekking van een uitspraak van God verkeert in het tegendeel, niet alleen tegenover wel alleen, en als je dat recht praat door te benadrukken dat je in geestelijke zin niet alleen hoeft te zijn, wil je dan niet geestelijker zijn dan God? Is dat geen spiritualisering van een concrete uitspraak over het samengaan van mensen?

Ik doe geen uitspraak over de vraag of de tekst ‘Het is niet goed dat een mens alleen is’ op homo’s kan worden toegepast. Ik stel alleen vast dat Hendriksen dat doet door de vraag positief te beantwoorden. Daarbij drijft hij de argumentatie op de spits. Dat is riskant, want als er iets aan de redenering mankeert, werkt het argument als een boemerang, dan keert het zich tegen het punt dat je wilt maken. Dat gebeurt hier. Met vergeestelijken doe je deze woorden geen recht. Wat overblijft is, dat kennelijk ook voor homo’s het niet goed is dat zij in de sfeer van intermenselijke relaties alleen blijven.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , . Bookmark de permalink.