Het nette pak

Hoe vindt u dat de dominee er uit moet zien? Als een heer (eventueel dame)? Zijn aanspreektitel geeft daar wel aanleiding toe. Toch zien we in de loop van de jaren een ontwikkeling naar informelere vrijetijdskleding optreden, tot soms aan een zekere verslonzing toe. Het pak blijft dan bewaard voor het leiden van de eredienst in al die gevallen (in het kerkverband waarvan ik deel uitmaak de meeste) waarin de voorganger geen toga draagt. Wat moeten we van deze verschuiving denken?

Het ND van donderdag 30 december maakt melding van diverse onderzoeken naar en publicaties over het effect van kleding van professionele dienstverleners. Huisartsen in kostuum genieten meer vertrouwen van de oudere patiënt dan hun collega’s in vrijetijdskleding. Voor bankiers, accountants en advocaten is het raadzaam nette kleding te dragen, willen zij carrière maken. Bruin is daarbij taboe, alleen blauw, grijs en zwart zijn acceptabel. Ook het dragen van dure kleding door consultants sorteert effect; dat staat bekend als het verschijnsel ‘powerdressing’. Niet alleen de duurte van zijn kleding, maar ook van zijn automobiel speelt een rol om respect af te dwingen.

Wat zeggen deze gegevens voor of tegen nette kleding voor de predikant? Nu gebleken is dat kleding psychologisch effect sorteert, is een zinvolle vraag bij de beantwoording: wat wil je ermee bereiken? Gaat het om vertrouwen in zijn deskundigheid, zoals bij de huisarts? Ik zou mij goed kunnen voorstellen dat ook ten aanzien van predikanten oudere mensen een voorkeur hebben voor netjes, met hetzelfde effect. Het gaat dan om vertrouwen in iemands autoriteit, het idee dat die persoon zijn zaken goed op orde heeft en daarom ook in het leven van de patiënt of het gemeentelid in staat is orde te scheppen in de verwarring waarvoor het leven ons vaak stelt. Het wordt alleen wat ingewikkelder als we bedenken dat jongere mensen minder autoriteitsgevoelig zijn en daarom geneigd zullen zijn daar veel minder vertrouwen aan te ontlenen. Voor hen zou het nette pak juist afstand kunnen scheppen en daarmee het vertrouwen belemmeren.

Het doel van carrière maken mag voor een predikant geen rol spelen, zoals dat bij mensen in de financiële en juridische sector vaak wel het geval is. Die moeten succes uitstralen, en net als de consultants het idee oproepen van: die weet hoe je slaagt in het leven. Bij pastorale contacten zou dat eerder belemmerend werken. Hoe zou iemand die nonverbaal uitdraagt dat hij de succesformule toepast, empathie kunnen tonen met het gemeentelid wie alles bij de handen afbreekt?

Nu wordt ten aanzien van de predikant wel eens een geheel eigensoortig argument aangevoerd: in zijn kleding moet hij de waardigheid van zijn ambt uitdragen. Deze overweging gaat echter niet op in kerken van gereformeerde signatuur. Die kennen namelijk geen ambtskleding, dat is kleding die de waardigheid van het ambt uitdrukt. Ook die predikant is maar een gewone mens. Zijn gezag zit niet in zijn persoon. Hij kan zich ook niet laten voorstaan op zijn bijzondere roeping. Zijn kracht is het woord van God dat hij dient. Dat heeft met kleding niet van doen. Het enige dat van hem mag worden gevraagd is, dat hij met zijn kleding de waardigheid van zijn ambt niet in de weg staat. Je zou die waardigheid in de weg kunnen staan door oneerbaar gekleed te gaan, vuile of kapotte kleren te dragen, of in het algemeen in de kleding notoire slordigheid uit te drukken.

Daarom, laat een predikant er gewoon verzorgd uit zien, en zich verder vrij voelen daaraan zijn eigen invulling te geven. En laten de mensen die vrijheid respecteren.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , . Bookmark de permalink.