Hoe moeten we nu verder, nu de verhoudingen binnen de CGK zo op scherp zijn komen te staan? Laten we eerst de oorzaken van die verscherping in beeld brengen.
Het begint ermee dat vanuit de samenwerkingsgemeenten steeds meer het geluid klinkt dat de uitsluiting van vrouwen uit de ambten niet langer uit te leggen is en dat de rek er uit is. Dat leidt aanvankelijk tot toestemming voor Arnhem om vrouwelijke ambtsdragers aan te stellen. Die toestemming wordt ingetrokken na veel protest.
Vervolgens maakt Nieuwegein bekend dat het besloten heeft de ambten voor vrouwen open te stellen. Daarmee wordt echt wat in beweging gezet.
Daar reageert prof. Selderhuis weer op in een lezing op de ambtsdragersconferentie. De manier waarop hij dat doet jaagt sommigen in de gordijnen, onder wie mijn persoon. Anderen sturen hem steunbetuigingen.
Wat is hier fout gegaan? We kunnen er niet omheen dat Nieuwegein het verwijt over zich afroept de kerkorde van de CGK naast zich neer te leggen. Artikel 31 bepaalt dat wat bij meerderheid van stemmen uitgesproken is, voor vast en bondig gehouden zal worden, tenzij bewezen wordt dat dit in strijd is met het Woord van God, de belijdenis of de kerkorde. Het hoeft geen betoog dat daarbij belijdenis en kerkorde onderworpen zijn aan het Woord.
De manier waarop Selderhuis reageert vertoont helaas wat populistische trekjes, zoals versimpeling van de problematiek en een neiging tot tweedeling tussen wie bij ons horen en wie niet bij ons horen. Dat doet het geestelijke klimaat geen goed.
Deze negatieve invloeden zouden moeten worden gekeerd. Gelukkig wijst Selderhuis zelf de weg van gebed en gesprek. Ik denk dat in alles artikel 31 leidend moet zijn. Artikel 31 is het hart van de kerkorde, omdat het uiteindelijk gaat over de prioriteit van de Schrift en de onderlinge saamhorigheid op grond van de Schrift.
Voor de kerkelijke verhoudingen zou het heilzaam zijn als Nieuwegein zijn besluit opschort, al realiseer ik me terdege dat dit de interne druk binnen de gemeente verhoogt. Wat moet je als je de uitsluiting van vrouwen niet meer kunt uitleggen als een heilzame regel? Ook bij die vraag zal de Bijbel onze richting moeten bepalen. Mijn Meedenken met Paulus wijst daarin een weg.
Artikel 31 wekt ons op om samen met vereende kracht het onderzoek van de Schrift ter hand te nemen. Laten we daarbij lastige confrontaties met andere inzichten dan de onze niet schuwen. Zijn wij allen daartoe bereid? De tekenen zijn niet onverdeeld gunstig. Velen willen dat gesprek niet, omdat ze een andere hermeneutiek vrezen, een andere manier van Bijbeluitleg.
Is die vrees terecht? Die vrees leidt ertoe dat het gesprek wordt afgehouden. Dat is niet terecht. We zijn geroepen ons naar elkaar toe te verantwoorden. Als ik de Bijbel anders benader dan jij, dan zal ik moeten verantwoorden dat mijn Bijbelbenadering uit de Bijbel zelf opkomt en jij idem dito. Dan zitten we veel dichter bij elkaar dan we eerst dachten. Beiden baseren we ons op de Schrift, ook al doen we dat op een verschillende manier.
Als we dán tot verschillende conclusies komen over de toelaatbaarheid van vrouwen in de ambten, kunnen we dat toch met respect voor elkaar aanvaarden? Wie ben ik, dat ik mijn verstaan van de Bijbel zo hoog aansla, dat ik voor het verstaan door de ander geen ruimte laat? We herkennen toch bij elkaar onze eerbied voor de Schrift en voor de grote Inspirator daarvan! Dat zou genoeg moeten zijn om samen verder te kunnen. De Schrift is een diepere basis voor onze eenheid dan de kerkelijke afspraken. Wat zegt artikel 31 ook al weer? Een besluit wordt voor vast en bindend gehouden, tenzij wordt aangetoond dat het in strijd is met Gods Woord … Over Gods Woord moet het gaan.