Homobesluit (12): Leerbesluit

Ik weet niet of het voldoende tot ons doordringt, maar in het homorapport van de laatste CGK synode worden wij vergast op een leerbesluit. Het rapport spreekt uit:
Seksuele omgang tussen mensen van gelijk geslacht en relaties waarin die omgang gestalte krijgt, zijn niet in overeenstemming met het Woord van God en moeten derhalve zonde worden genoemd.
Dat is een uitspraak hoe je de Schrift moet verstaan, en dat valt precies in de definitie van een leeruitspraak.

Als we kijken naar de historische achtergronden, staan we nog meer versteld. De synode die de studiecommissie heeft ingesteld, die van 2007, formuleert in haar opdracht géén besluit tot een leeruitspraak. Ze stelt de commissie in die de kerken zal dienen met ‘een rapport waarin een Bijbels verantwoorde visie wordt gegeven op homoseksualiteit en homoseksuele relaties’.

Dit is een terughoudende formulering die in 1998 ook gebruikt is met betrekking tot de vrouw in de gemeente. De toenmalige synode sprak uit dat ‘het standpunt over de vrouw in het ambt dat in de CGK steeds heeft gegolden, schriftuurlijk verantwoord is.’ Eric Peels, die als hoogleraar mede namens Hans Maris en Herman Selderhuis als adviseur optrad, gaf als zijn oordeel: ‘Het eigen standpunt wordt duidelijk gemarkeerd, maar niet verabsoluteerd’ (Reformatorisch Dagblad, 19 november 1998). Anders gezegd: het is geen leeruitspraak. Er blijft ruimte om een ander inzicht in de Schrift te hebben.

In de homo-uitspraak is dat niet meer mogelijk. De synode beperkt zich niet tot de uitspraak dat de afwijzing van homoseksuele omgang schriftuurlijk verantwoord is, maar dat een schriftuurlijke verantwoording alleen maar kan leiden tot afwijzing van homoseksuele omgang.

Op mijn blog op 2 juni 2011, toen de synode van 2010 in een verlate zitting zich er nog eens over moest buigen, heb ik nog zo gesmeekt: alsjeblieft géén leeruitspraak! Daar komt alleen maar ellende van. Maar het was tegen dovemans oren gezegd of in de woestijn geroepen.

Het doen van leeruitspraken is zo on-christelijk-gereformeerd! Als u dat van mij niet wilt aannemen, moet u maar naar ds. J.H. Velema luisteren. Die komt in 1947 in zijn boekje Wat is christelijk gereformeerd? op p. 73 tot de conclusie
dat Christelijk Gereformeerd juist betekent: geen speciale leerstukken te hebben. Wij hebben geen speciale dogmata, waarop we ons vast zetten. Wij hebben geen specifieke Christelijke Gereformeerde leer.
Dat Christelijk Gereformeerd betekent geen specifiek leerstuk hebben, hetwelk een lievelingsdenkbeeld en stokpaardje is, volgt uit de, alle sectarisme afsnijdende naam: Christelijke Gereformeerd. Die naam is zo oecumenisch mogelijk, zagen we. Die naam pretendeert juist de continuïteit met de Kerk aller eeuwen.

Naast Velema voegt Prof. J. van Genderen zich in 1955 in hetzelfde koor, in zijn boekje De betekenis der belijdenis. Op p. 54 en 56 schrijft hij:
Onze Chr. Geref. Kerken hebben gelukkig geen afzonderlijke uitspraken bij de belijdenis als maatstaf ter beoordeling van de zuiverheid in de leer.
Tenslotte laat de misère met de leeruitspraken in de Geref. Kerken en elders ons zien, dat de verzoeking groot is om theologische inzichten te verabsoluteren en tot leer der kerk te maken.
(N.B. opnieuw het woord ‘verabsoluteren’, net als bij Peels.)

In het licht van de historie heeft de CGK een zeer on-christelijk-gereformeerde daad gesteld. Afgaande op het citaat van Velema is de CGK de naam Christelijke Gereformeerde Kerk nu niet meer waardig. We zijn niet oecumenisch meer, maar sektarisch geworden.

Tot nu toe gaat het over de breuk die de synode met de geschiedenis slaat. Er is nog een kant aan de zaak, die van het kerkrecht. Maar die bewaar ik voor de volgende keer.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , . Bookmark de permalink.