Homobesluit (8): Buiten de wet om

De vraag die vanaf aflevering 4 al open staat is: wat is de plaats van de wet in het leven van de gelovige? Daarop zoeken we nu een antwoord. Het uitgangspunt is wat Paulus schrijft in Romeinen 3:21: Gods gerechtigheid is buiten de wet om (of: zonder wet) geopenbaard. Blijkens het verband moet dat betekenen dat gehoorzaamheid aan de wet op geen enkele wijze voorwaarde kan zijn om deel te krijgen aan de rechte verhouding tot God. Een mens wordt gerechtvaardigd, of vrijgesproken, door te geloven, en niet door de wet na te leven (vers 28). Dankzij Christus staat de wet de gelovige niet langer in de weg door God te worden aanvaard.

Wat heeft dit te betekenen voor ons thema? Dat de wet ook voor de homoseksueel niet een bedreigende instantie is die tussen hem/haar en God in kan staan, zodra deze persoon in geloof uit Christus leeft. Maar maakt het dan niet uit hoe hij/zij leeft? Zeker wel, maar hoe hij/zij leeft wordt niet langer bepaald door de wet. Het leven van de gelovige wordt gevoed en gestuurd door zijn/haar eenheid met Christus. Daar komt de wet niet meer tussen. De wet is daar wel dienstbaar aan, richting wijzend.

Hoe de verhouding tussen de gelovige, Christus en de wet is, wordt op een heldere manier toegelicht in Galaten 5. Op twee plaatsen wordt daar gesproken over ‘de gehele wet’. Eerst in vers 3 over de besnijdenis. Zij die zich laten besnijden blijven daarmee de wet als voorwaarde voor de verbinding met God erkennen. Dan gaat de goddelijke vrijspraak niet buiten de wet om (Romeinen 3), maar door de wet heen. Echter, wie dat doet, is verplicht de gehele wet (holon ton nomon) na te komen. Voor Paulus is dat een hopeloze zaak.

Maar hoe zit het dan met de plaats van ‘de gehele wet’ in het leven van de gelovige? Het is niet zo dat de wet er in zijn en haar leven niet meer toe doet. Maar zij functioneert op een bijzondere wijze. In vers 14 schrijft Paulus: ‘Want de gehele wet (ho pas nomos) is in één woord vervuld, namelijk in: ‘Heb je naaste lief als jezelf’.’ Diverse aspecten van deze uitspraak zijn onze aandacht waard.

In de eerste plaats zegt Paulus hiermee waar het in de wet om draait, namelijk om het betrachten van liefde. Niet dat we daarmee de wet achter ons laten als afgedaan, want dan zou de liefde iets vaags worden en geen toetssteen meer hebben. Nee, in de liefde gaat het juist om de bedoeling van de geboden. De wet helpt als verzameling concretiseringen van de liefde. Tegelijk is de liefde het criterium voor de geldigheid van de geboden. Dat blijkt uit het verwante gedeelte in Romeinen 13:8-10. Daar zegt Paulus dat de geboden zijn samengevat in dit woord: ‘Heb je naaste lief als jezelf’. Een samenvatting spreekt van de inhoud in zijn meest karakteristieke kern.

Het tweede aspect is, dat Paulus in Galaten 5 duidelijk maakt hoe hij zich dat voorstelt dat de wet geen voorwaarde is voor onze redding door God, geen onneembare hindernis. Als je je laat besnijden wordt de wet dat wel, maar als je zonder besnijdenis door het geloof leeft, kom je door je verbondenheid met Christus aan de liefde toe als de inhoud van de wet, en zo aan de vervulling van de hele wet. De vervulling van de hele wet blijft staan, echter niet als voorwaarde om bij Christus te horen, maar als vrucht van de liefde die ons met Christus verbindt.

Een derde aspect wordt vaak over het hoofd gezien. Dat is dat Paulus als een soort contrast tegenover elkaar stelt: de gehele wet is vervuld in één woord. Dit contrast tussen de héle wet en één woord wil ergens de nadruk op leggen. Met nadruk stelt Paulus: we moeten de vervulling van de wet niet zoeken in het nakomen van een veelheid van regels, het komt uiteindelijk neer op één ding: de liefde. Twee verzen later noemt hij dit: je laten leiden door de Geest.

Het omgekeerde is ook waar. Als er geen verbinding met Christus is door het geloof, als je je niet laat leiden door zijn kracht en Geest, loop je stuk op de eisen van de wet waaraan je niet voldoet. Je leeft naar het vlees, volgens de begeerte van het vlees, dat is je eigen zelfzuchtige ik, vers 17-21.

Ik trek de lijn door naar de wet over homoseksualiteit. De wet is van kracht in het leven van de gelovige omdat en voor zover hij vorm geeft aan de liefde. Daarom moet de relatie tussen de wet en de liefde aantoonbaar zijn. Bijvoorbeeld, niet stelen omdat je je naaste niet wilt benadelen, uit liefde tot je naaste. Als de liefde er niet in zichtbaar gemaakt kan worden, gaat dat gebod als een onbegrepen instantie tussen de gelovige en zijn behoud in staan als een voorwaarde die moet worden vervuld om in het evangelie te delen. Dan is het niet meer gered worden buiten de wet om. Het verbod op een homoseksuele relatie in liefde en trouw kan beleefd worden als zo’n onbegrepen verbod, dat geen relatie heeft met de liefde. Immers, je bent samen uit naam van de liefde. In de liefde van Christus kán de wet zich niet tegen je keren.

Daarentegen keert de wet zich wel tegen je als je buiten Christus bent, als je in het vlees leeft. De wet is vervuld in de liefde én veroordeelt de vleselijke begeerte, ook als het over homoseksualiteit gaat. In Paulus’ perceptie was homoseksualiteit een manifestatie van moedwillige afgoderij (Romeinen 1), een gevangen zijn in de begeerte van het vlees (‘ontbranden in wellust’). In een andere context, die hij niet heeft voorzien, treden andere paulinische noties naar voren die tot hun recht moeten komen, die van wet en evangelie, samen vervuld in de liefde van Christus.

Het rapport zegt hiervan:

De vraag is of met deze gedachte de liefde niet te veel op zichzelf komt te staan. Ze staat dan los van het geheel van het spreken van de Schrift. Ze gaat concurreren met concrete geboden en het spreken over de schepping. De Schrift leert daarentegen dat de liefde niet haaks staat op de orde die God in het begin heeft gegeven. Ze bevestigt die orde, herstelt haar en brengt haar tot ontplooiing. De liefde is niet de vervanging van de wet, maar de vervulling daarvan (Rom. 13, 10).

Hier wordt veel beweerd, zonder dat het wordt aangetoond. Waarom staat de liefde te veel op zichzelf? De liefde is toch verbonden met Christus, de Geest, de wet en het evangelie? Hoezo concurreren met concrete geboden? Het gaat er toch om hoe wij de geboden moeten opvatten en toepassen, en hoe zij vorm geven aan de liefde? De liefde staat niet haaks op de orde uit het begin. Hoezo haaks? Paulus gaat beweeglijker om met de orde uit het begin dan in deze kritiek doorschemert. (Daar hoop ik later op terug te komen.) Impliceren mijn woorden dat de liefde de vervanging is van de wet? Dat ervaar ik als een karikatuur van wat ik en anderen bedoelen. En als men een karikatuur bestrijdt, maakt men het zich te gemakkelijk.

Wat nog belangrijker is: het gaat niet om wat ik vind, het gaat om de interpretatie van het spreken van Paulus die recht doet aan wat hij zegt. Wie kritiek heeft op een interpretatie van Paulus’ spreken, moet die interpretatie toetsen aan Paulus zelf. Je kunt niet volstaan met kritiek te leveren op het resultaat. Dan loop je het risico kritiek te leveren op Paulus.

Die toetsing wil ik ook beproeven. Behalve Paulus’ spreken over de wet en de liefde zijn er nog andere lijnen in het spreken van Paulus en breder van het Nieuwe Testament over de gehoorzaamheid aan God, die in dezelfde richting wijzen.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , . Bookmark de permalink.