Een opmerkelijk bericht gisteren in het Nederlands Dagblad op de kerkpagina. De synode van de CGK behandelt het punt homoseksualiteit in comité, dat wil zeggen: achter gesloten deuren, zonder toeschouwers, zonder pers. Wat is daarvan de reden? Voordat ik hierover mijn gedachten uit, laat ik eerst de afgevaardigde ds. Quant aan het woord. Daarbij ga ik ervan uit dat de verslaggever Gerald Bruins een adequate weergave biedt.
Er zit geen geheimzinnigheid achter, aldus de synodale woordvoerder voor de pers. Er ligt nog niet eens een stuk, want de commissie die het verslag van het studiedeputaatschap moet beoordelen is nog niet tot een sluitende rapportage gekomen. Het gaat alleen nog maar om een beraad over de manier waarop de behandeling nu verder moet.
De argeloze lezer denkt dan: Als het alleen om een zaak van orde gaat, wat is dan de reden van het comité? Is het raar dat men dan het gevoel krijgt dat het wél geheimzinnig toegaat? Als er niet eens verantwoording wordt gegeven van de reden voor de besloten behandeling, dan roept dat vragen op, en speculaties.
Wie thuis is in de kerkorde heeft een vermoeden. Quants opmerking ‘Er ligt dus geen stuk’ zal wel te maken hebben met wat in lid 7 van artikel 50 staat: ‘Voor zover het geen comitézaken betreft mogen de verslaggevers inzage ontvangen in de ingediende en in te dienen rapporten.’ Een wakkere journalist zou dan hebben geantwoord: Er ligt wél een stuk, namelijk het verslag van het studiedeputaatschap. Vermoedelijk is dat de reden dat de synode al vanaf het begin in comité gaat. De synode wil niet dat dit stuk in handen van de pers komt. Op grond hiervan kan men vermoeden dat studiedeputaten in hun conclusies reeds verdeeld zijn. Die verdeeldheid wil men niet op straat.
Dat er vanaf het begin zo schimmig gedaan wordt, moet wel betekenen dat de verlegenheid groot is. Er is zelfs een persverklaring voor nodig die op of over het randje van de waarheid is, om de onrust te bezweren. Tegen die achtergrond kan ik de beslissing van de synode wel begrijpen, maar toch niet billijken.
Volgens de kerkorde (artikel 50 lid 6) heeft de synode het recht in comité te vergaderen, maar zal ze van dat recht niet meer dan noodzakelijk is gebruik maken. Er moet dus een zwaarwegende reden voor zijn. In lid 3 van datzelfde artikel worden daar voorbeelden van gegeven: bezwaarschriften en protesten worden niet met de stukken meegestuurd, die zijn vertrouwelijk.
Wanneer is het noodzakelijk een zaak in comité te behandelen? Als het om vertrouwelijke zaken gaat. Is dat hier aan de orde? Nee, het gaat niet over concrete personen, het gaat niet over gevoelige conflicten, het gaat over een zaak van algemeen praktisch belang. Daarover zijn de meningen verdeeld. Maar juist daarom is het zo belangrijk dat de discussie in alle openheid wordt gevoerd. Dat drie jaar lang de discussie is vermeden omdat in de beslotenheid een studiedeputaatschap aan het werk was, is al bedenkelijk.
Een synode die met geheimzinnigheid de eenheid probeert te bewaren, zal daar op die manier niet in slagen. Het eerste dat daarvoor nodig is, is vertrouwen: vertrouwen in elkaar op grond van de gemeenschappelijke belijdenis van het geloof. Bij onderling vertrouwen wordt de zaak en worden de kerken niet geschaad door een open behandeling.