De eerlijke bedoeling van Arie Boomsma en de EO met het aangekondigde Jezus-cabaret begrijp ik wel. Zij willen ook dit middel inzetten om Jezus breed in de gesprekken van mensen een plaats te geven. Hij moet centraal komen te staan staan in het denken van de mensen. De vraag is echter, of het middel om dit legitieme doel te bereiken geschikt is.
Cabaret vertoont in ieder geval de volgende drie kenmerken: het is licht subversief, het leeft van de karikatuur en het is ongevraagd. ‘Licht subversief’ wil zeggen dat het geen ontzag toont voor gezagsverhoudingen, gevestigde posities en breed gedeelde conventies. Het strijkt tegen de haren in, maar niet te hard. Het moet leuk blijven. Daarom hoeft het niet respectloos te zijn. Het tweede kenmerk, de karikatuur, houdt in dat de werkelijkheid scheef getrokken wordt, maar niet te erg. De werkelijkheid moet nog wel herkenbaar zijn. Sommige elementen worden uitvergroot. ‘Ongevraagd’ vloeit uit de eerste twee kenmerken voort. Er is wel vraag naar cabaret, maar niemand vraagt erom het voorwerp van spot of de inhoud van een grap te worden.
Aan deze kenmerken probeer ik het nieuwe cabaretproject te beoordelen.
In het geloof spelen gezagsverhoudingen een centrale rol: wij onderwerpen ons aan het gezag van God dat Hij uitoefent door zijn Zoon. Cabaret gaat daar juist tegenin. Dat betekent dat een centraal element in de gelovige erkenning van de positie die Jezus voor ons heeft, wordt bestreden. Speels natuurlijk, niet fanatiek, maar toch. En als het geslaagd cabaret is, wordt bij het publiek de sympathie gewonnen voor deze subversieve houding. Helpt dit om Jezus op een vruchtbare wijze ter sprake te brengen? Daarover kunnen gerede twijfels rijzen.
Het tweede is de karikatuur. Wat hebben we eraan om een karikatuur van Jezus neer te zetten? Een karikatuur werkt alleen, wanneer we al een redelijk beeld van de persoon in kwestie hebben. Wat weten mensen eigenlijk over Jezus? Dat Hij op water heeft gelopen, dat Hij aan een kruis is gestorven, dat Hij liefde heeft gepredikt, en dat Hij door veel mensen als Verlosser wordt vereerd. Dat beeld is zo fragmentarisch, dat een karikatuur volgens mij van geen kant werkt.
Er is nog iets dat de twijfel aan de waarde van een karikatuur voedt. Jezus is voor ons heilig, onaantastbaar, aanbiddenswaardig. Een karikatuur van Hem zou ons daarom tegen de borst moeten stuiten. Zijn unieke betekenis wordt erdoor miskend. Daarmee winnen we niets, hoezeer er ook over gepraat en geschreven zal worden door ongelovigen in de seculiere media.
Laten we het eens van een andere kant belichten. Welke boeddhist komt op het idee om een karikatuur van de Boeddha te (laten) maken? Welke gelovige Jood vindt het een goede gedachte om cabaret over Mozes op de televisie uit te zenden? Welke communist voelt zich gebaat bij een karikatuur van Marx?
Wie zoiets doet, zendt het signaal uit dat hij niet serieus wil worden genomen.
En dan het laatste punt: cabaret is ‘ongevraagd’. Dat wordt onmiddellijk duidelijk, wanneer we ons zouden voorstellen dat de EO cabaret zou laten maken en uitzenden waarin de EO zelf op de hak wordt genomen, of haar oprichters, de heren Kits, Van Oostveen en Ramaker.
Ik kan me vaag een vlijmscherpe satire door Koot en Bie herinneren op EO-programma’s waarin Bert van Leeuwen als presentator optrad. Ik kan me niet voorstellen dat de EO de beide heren van Koten en De Bie daarvoor hartelijk heeft bedankt.
Het is een gekunstelde situatie erop uit te zijn de hilariteit over jezelf of over een geliefde van je af te roepen. En dat is wat hier gebeurt.