In een column in CV-Koers neemt prof. Stefan Paas het streven naar leerstellige zuiverheid in de kerken onder de loep. Wat op het eerste oog een deugdzaam streven is, heeft voor hem een bezwaarlijke keerzijde. Streven naar grotere zuiverheid gaat namelijk gepaard met een steeds kleinere groep kerken. Die kleinere verbanden gaan zich steeds meer afzonderen van de rest en daarbinnen gaan de mensen steeds meer op elkaar lijken. Dat is ongezond voor het geestelijke leven. De theologie wordt eenzijdig en voorspelbaar. Mensen spreken elkaar na. Er is geen ruimte meer voor serieuze zelfkritiek.
Ik ga er maar even op door in mijn eigen woorden. Deze versmalling leidt tot zelfbevestiging en zo tot betweterij, zelfvoldaanheid en geestelijke hoogmoed. De leer wordt zwaar ideologisch geladen. Dat wil zeggen dat argumenten niet worden gewogen naar hun eigen gewicht, maar naar de mate waarin ze de vaststaande uitkomsten ondersteunen.
Dat Paas deze dingen benadrukt is wel begrijpelijk uit zijn eigen theologische geschiedenis. Hij heeft zelf een onverkwikkelijke affaire gehad binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), na zijn aanstelling als docent voor missionair gemeente-zijn aan hun Theologische Universiteit in Kampen. Hij werd aangevallen op zijn proefschrift dat hij ruim tien jaar eerder in Utrecht verdedigd had over het geloof in God als Schepper ten tijde van sommige oudtestamentische profeten. Daarin zou hij zich te veel gevoegd hebben naar de liberale uitgangspunten van het academische bijbelonderzoek, waarmee de zuivere leer van de volkomenheid van de Schrift geweld zou zijn aangedaan.
Zelf kan ik ook goed meevoelen met het bezwaar dat hij hier naar voren brengt. Ik heb namelijk ook een theologische geschiedeni. Daarin is mij aangewreven dat ik het gezag van de Bijbel zou ondergraven en in de ethiek me niet aan de Schrift zou onderwerpen. Ik heb daarbij sterk het gevoel gekregen dat eerlijke argumenten geen kans kregen omdat ze niet strookten met de opvattingen die erdoor van hun vanzelfsprekendheid werden ontdaan.
Toch ga ik niet helemaal mee in het alternatief dat door Paas wordt gesteund. Dan maar liever een wat minder zuivere kerk en wat meer vrijzinnigheid naast orthodoxie, is zijn antwoord. Bastaardhonden zijn ook sterker dan doorgefokte rashonden die door hun pootjes zakken, ook al zijn ze minder zuiver. Zelf heb ik een (destijds) Hervormde collega wel eens bijna een beetje jaloers horen verzuchten: als jullie iets zeggen, wordt er tenminste nog geluisterd, het dóet nog wat. Wij kunnen van alles roepen en niemand wordt er heet of koud van. Misschien moet ik na zoveel jaren eraan toevoegen: behalve als Klaas Hendrikse het woord neemt. Maar die maakt het ook wel erg bont.
Om nog een reden ga ik niet met Paas mee. Het is wel degelijk van belang dat de kerken waken bij de zuiverheid van de leer. Als ze dat niet doen, verzaken ze hun roeping. Als alles er maar mee door kan, verliezen de kerken hun geloofwaardigheid. De leer van de kerk betreft de weg tot het behoud. Als die evangelieboodschap niet meer helder klinkt en als de afwijking daarvan wordt getolereerd, wordt mensen de toegang tot God ontnomen. Dat maakt de kerk niet alleen nalatig, maar zelfs schuldig aan hun bloed.
Mijn pleidooi is iets gematigder, maar misschien ook wel hartstochtelijker. Laten we elkaar zoeken en vinden op basis van een gemeenschappelijke belijdenis van het geloof en daarvan getuigen. De klassieke belijdenisgeschriften zijn daarvoor de meest voor de hand liggende kandidaten. Maar laten we ons tegelijk realiseren hoeveel ruimte die belijdenissen nog laten voor verschillen van inzicht. Wie de geschiedenis van de kerk bestudeert ontdekt dat dat al zo was ten tijde van hun ontstaan, wie zich nu in theologische vraagstukken verdiept komt erachter dat dat ook nu het geval is.
Wat is echt de dood in de pot? Dat kerkbestuurders en kerkvergaderingen de trouw aan de belijdenis willen binden aan eenzijdige, cultureel bepaalde interpretaties. Dat leidt tot ongezond sektarisme en krachteloze theologie en napraterij. In nieuwe contexten is er dan geen ruimte voor nieuwe creatieve interpretaties en toepassingen, zodat de belijdenis blijft hangen in voorbije tijden en haar actualiteit zoek raakt.
Laten kerkgemeenschappen bij interne verdeeldheid die de eenheid onder spanning zet zich ervoor hoeden machtsuitspraken te doen die als buiten confessionele uitspraken één uitleg van de leer gezaghebbend verklaren. Beter is het de interne verscheidenheid te verdragen en respectvol naar de Schrift en naar elkaar het juiste verstaan te zoeken, in afwachting van het geestelijke licht dat God belooft.