Toen mijn vrouw mij van achter de EO-Visie toeriep dat ieder kind van een jaar of zeven de hele dienst zou moeten kunnen meebeleven, reageerde ik kribbig. De zoveelste onmogelijke eis die aan een voorganger wordt gesteld. Je doet het ook nooit goed.
Het kan inderdaad altijd beter, en het is een oefening in nederigheid dit te erkennen. Mijn kribbigheid was een uiting van mijn eigen weerstand daartegen.
Nadat ik het artikel in de EO-Visie van 8 tot en met 14 september zelf gelezen had, kwam ik tot de conclusie dat het allemaal wel meeviel. Dr. Hanneke Schaap, van wie de woorden afkomstig waren, stelde geen onmogelijke eisen. Het ging er haar vooral om, dat kinderen vanaf zeven jaar zich in de dienst opgenomen weten. Vaak kan een voorganger dit bereiken door het toepassen van maar kleine middelen. Dat kinderen delen van de preek niet begrijpen, is volgens haar onvermijdelijk. Ik kon me er goed in vinden.
Anders was dat, toen ik in het ND van 10 september een verslag las van een bijeenkomst over kinderen in de kerkdienst, georganiseerd door preekcentrum Areopagus, dat een onderdeel is van de IZB. Kinderen van zeven jaar zouden de hele dienst moeten kunnen meemaken, was het oordeel van ds. Bert-Karel Foppen, en dr. Evert Jonker viel hem bij. Kinderen zijn toch de norm voor ingaan in het koninkrijk van God?
Hoe kun je in alle ernst beweren dat kinderen van zeven of negen de preek volledig kunnen meemaken? Dr. Paul Visser gaf ter ondersteuning hiervan het voorbeeld van zijn eigen vrouw, die aan kinderen de bijbelverhalen vertelde. Hoezeer ook verwend door de televisie, ze hingen aan haar lip. Kinderen zijn in staat zich te laten opnemen in het verhaal. Kom dus ook niet met goedbedoelde toepassingen in toegankelijke taal, dan zet je een rem op deze dynamiek. Dat zou dus model kunnen staan voor de preek. Een spannend of ontroerend bijbelverhaal vertellen zonder toepassing.
Ik denk dat hier een ernstige blikvernauwing optreedt. Er wordt aan voorbijgegaan dat veel probleemvelden in de Bijbel boven het belevings- en begripsniveau van kinderen uit gaan. Ik beperk me hier tot één verschijnsel, dat mensen moet prikkelen om dieper na te denken: het gebruik van paradoxen. De bijbelse boodschap is er vol van: goddelozen worden gerechtvaardigd (Rom. 4:5, vertaling NBG ’51), de eersten worden de laatsten (en dat niet omdat ze zich zo vroom voelen), verkiezing en verwerping, onaanzienlijken en verachtelijken worden uitgekozen, Gods werkzaamheid in ons en onze eigen verantwoordelijkheid (Filp. 2:12-13), het spreken in gelijkenissen opdat mensen de boodschap niet verstaan (Marcus 4:11-12), als ik zwak ben, dan ben ik machtig (2 Kor. 12:10), in deze wereld leven alsof die niet meer voor ons van belang is (1 Kor. 7:31).
Hoe wil men deze paradoxen zo aanbieden aan kinderen, dat zij de tinteling daarin voelen en aan het denken worden gezet? Dit gaat gewoon boven hun macht. Maar wat betekent het dan dat Jezus de kinderen centraal stelt? Betekent dat niet inderdaad dat zij de norm of de testcase voor de verkondiging vormen? In Marcus 4: 14 zegt Jezus het zo: ‘Laat de kinderen bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.’
De dingen komen pas op hun plek als we bedenken dat ook deze uitspraak van Jezus een paradox is, een schijnbare tegenstrijdigheid die ons aan het denken zet. Als we hier een norm voor onze benadering van de gemeente in lezen, slaan we de betekenis plat. De paradoxale woorden dat God goddelozen rechtvaardig verklaart impliceren toch ook niet dat wij goddelozen (dat zijn gewetenlozen die Gods gebod met voeten treden!) tot norm maken voor onze benadering van de gemeente?
Ik weet het, er is een soort prediking die ook dat probeert. De mensen worden in de zwartste tinten beschreven en beschuldigd. De onhoudbaarheid hiervan kan worden gedemonstreerd als we bedenken dat dan tegelijkertijd de kinderparadox zo zou moeten functioneren. Maar die combinatie van kindvriendelijkheid en mensen de grond in boren is gelukkig nog niet eerder vertoond. Ze zou neerkomen op verbale kindermishandeling.
Laten we het daarom maar houden bij de adviezen van Hanneke.