Komen onze kinderen schuldig ter wereld? (2)

In het ND van zaterdag 14 april reageert Ad de Bruijne op een kort artikel in Onderweg. Daarin wordt moeite met de eerste doopvraag uitgesproken. De traditionele formulering luidt: ‘Erkent u dat wij en onze kinderen in zonde ontvangen en geboren en daarom aan allerlei ellende, ja zelfs aan het eeuwige oordeel onderworpen zijn?’ De GKv-synode van 2017 heeft daarvan gemaakt: ‘Erkent u dat [naam] zondig en schuldig ter wereld is gekomen en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hij van nature blootstaat aan Gods toorn?’

De moeite die in het artikel in Onderweg vertolkt wordt is vooral, dat die vraag communicatieve kortsluiting teweegbrengt bij gasten die niet vertrouwd zijn met de erfzonde, maar ook bij ouders die er moeite mee hebben hun kind al als zondig te zien. In het artikel in Onderweg wordt verwezen naar mijn vorige blog, waarin dit communicatieprobleem onder ogen wordt gezien, maar waarin vooral kritiek wordt geleverd op de nieuwe formulering die de GKv-synode heeft ingevoerd.

Op één punt heeft De Bruijne volstrekt gelijk. Als een kleine baby niet meer wordt gezien als onderworpen aan de zonde en Gods oordeel, waaruit Christus het verlost, wordt de kinderdoop zinloos en kan ze beter worden afgeschaft. Het beeld van de afwassing laat in de doop juist zien dat wij geestelijk onrein zijn en dat wij gereinigd moeten worden, maar ook kunnen en zullen worden in de verbinding met Vader, Zoon en heilige Geest.

Hij gaat echter voorbij aan de nieuwe formulering door de GKv-synode: ‘erkennen jullie dat jullie kind – de naam wordt erbij genoemd – schuldig ter wereld is gekomen?’ Ik ben geneigd deze formulering als een theologische flater te beschouwen. Want waaraan is de nieuwe boreling schuldig? Kan de overtreding van Adam hem/haar worden toegerekend? Beter is het, dat wij ons beperken tot collectieve schuld: die hele mensheid waarvan Adam de stamvader is, is geen haar beter. In Adam is zijn hele nageslacht in zonde gevallen. Wij zijn solidair met Adam.

Als we zo van collectieve schuld spreken, kunnen we wel zeggen: met elkaar delen wij daarin, maar het wordt toch moeilijk die gemeenschappelijke schuld persoonlijk op naam van een pas geboren dopeling te zetten, alsof die het gedaan heeft. Denk aan de collectieve schuld van het Duitse volk ten tijde van de tweede wereldoorlog voor de Holocaust. Het is niet zo dat de zonde van Adam die alle andere mensen persoonlijk is toe te rekenen, maar dat de macht van de zonde en de neiging tot zonde vanaf het begin ons leven bederven, en dat we daarin vanaf het begin solidair zijn met onze eerste voorvader. Als ik het goed begrijp is dat de manier waarop onze belijdenis over de erfzonde spreekt.

Een theologische flater noemde ik de nieuwe formulering. Misschien ben ik daarin voorbarig. In mijn vorige blog stelde ik de vraag: ‘wat is de reden geweest om de vraag over onze verdorvenheid, die voor veel ouders toch al zo zwaar op de maag ligt, nog verder aan te scherpen?’ Is er een goede reden te bedenken? Misschien de volgende.

In het klassieke formulier staat ‘dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns zijn’. De redenering zou kunnen zijn: De toorn van God kan je alleen treffen als er zonden zijn waarvoor je persoonlijk verantwoordelijk bent. Maar deze redenering is schatplichtig aan het westerse individualisme: gerechtvaardigde straf gaat terug op persoonlijke verantwoordelijkheid en schuld.

Het wordt nu heel spannend, want het goede recht van de kinderdoop hangt hiermee samen. Mag God zijn toorn laten gelden tegen de grote massa van verdorven mensenkinderen, ook tegen hen die nog te jong zijn om hiervoor persoonlijk verantwoordelijk te worden gesteld? Zo ja, dan moeten ook de kleine kinderen hiervan worden gered en is de doop ook voor hen gepast. Zo nee, dan zijn ze nog te jong om onder het oordeel te vallen en is de doop voor hen nog niet aan de orde.

De Bruijne zinspeelt erop dat we de kinderdoop maar een poosje zouden moeten afschaffen om haar te redden van verburgerlijking: lekker lief kindje dat bij God mag horen, zonder de schrille tonen van zonde en verderf. Ik lees dit als uitdagende formulering om extra prikkelend over te komen. Ik stem met hem in in zijn strijd tegen die verburgerlijking. Maar de problematiek blijkt scherper te zijn dan hij doet voorkomen. De kinderdoop is echt in het geding.

Zelf denk ik dat we het beste de Bijbelse lijn kunnen volgen, waarin collectieve schuld van Godswege wordt beantwoord met collectieve oordelen. Daarvan redt ons de doop.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie met de tags , , , . Bookmark de permalink.