‘Meedenken met Paulus’ nader bekeken

In de op de GKv georiënteerde periodiek Nader bekeken van maart 2019 wordt door de hersteld hervormde hoogleraar Wim van Vlastuin uitvoerig mijn boek Meedenken met Paulus besproken. Dat feit op zichzelf, gevoegd bij de waarderende woorden die hij er (ook) aan wijdt, zijn een reden voor erkentelijkheid. De discussie over vrouw en ambt die ik in dit boek probeer te verdiepen, wordt door hem terecht op de noemer gezet van de verhouding van evangelie en cultuur.
De zeven kritiekpunten die hij formuleert geven mij echter de indruk dat hij zich terugtrekt op vertrouwde posities en ontoereikend ingaat op mijn verantwoording. De belangrijkste punten loop ik langs.

Hij schrijft dat bij Paulus er tal van momenten zijn waarop het evangelie cultuurkritisch en cultuur vormend is, in plaats van alleen cultuur volgend. Als voorbeeld noemt hij de manier waarop in Efeziërs 5 het hoofd-zijn van de man wordt uitgelegd als de verantwoordelijkheid om zijn vrouw in liefde te dienen. Maar daarin heeft hij helemaal gelijk!
Het punt in kwestie is echter dat dit kritische en vormende element niet uitgaat van de wet, maar van het evangelie. Zodra een bepaling niet meer kan worden uitgelegd als zegenrijke uitwerking van het evangelie, gaat ze contraproductief werken en staat ze het evangelie in de weg.

Het volgende punt heeft juist betrekking op de verhouding van wet en evangelie. Hoe weten we eigenlijk dat Paulus ten diepste slechts één norm hanteert, namelijk de voortgang (of: de doorwerking) van het evangelie? Volgens Van Vlastuin maakt Paulus nergens duidelijk dat dit het criterium is waaraan hij alle voorschriften ontleent.
Echter, dat is precies waar het in mijn boek om draait. Paulus stelt de ‘letter’ van de wet tegenover de Geest. Die letter van de wet is dan de uiterlijke wet, de wet die via geschreven woorden en op grond van die schriftelijke status autoriteit heeft uitgeoefend. De wet als dictaat. Volgens Paulus doodt deze letter. Daartegenover zet hij de Geest. Dat is de Geest van het evangelie, de Geest van Christus. Dat is de Geest die de wet in het hart schrijft en de liefde, waarin de wet is vervuld, in het hart uitstort.

Ook op die tegenstelling tussen letter en Geest gaat Van Vlastuin door. In het OT ging het echt niet alleen om de uiterlijke letter en in het NT gaat het niet alleen om de weg van de Geest. Ik zou een onterechte tegenstelling creëren tussen O en NT. Jezus kwam echter om de wet te vervullen. Daarin kon hij radicaler en concreter zijn dan de wet in haar oudtestamentische gestalte.
Ik ontken helemaal niet dat in het OT meer aan de orde is dan de wet als letter. We lezen ook over de geestelijke beleving van de wet, bijvoorbeeld in Psalm 119. Ook ontken ik niet de radicaliteit waarmee Jezus de wet heeft uitgelegd. Wat ik slechts doe is de denkbeweging van Paulus natekenen: de letter doodt, de Geest maakt levend. De bediening van de letter brengt veroordeling, de bediening van de Geest brengt rechtvaardigheid, de wet als autoriteit van buitenaf moet verdwijnen, de Geest blijft (2 Korintiërs 3). In navolging van Paulus schrijf ik dat het geschreven gebod de tendens in zich heeft van buitenaf de vrijheid van mensen in te perken, hen op hun zonden te wijzen, hun zonden aan ten wakkeren, hen gevangen te houden en hen te doden. De radicaliteit waarmee Jezus de wet heeft uitgelegd is de radicaliteit van de liefde, de radicaliteit van het evangelie. Die komt tot haar recht in het tijdperk van de Geest. Die Geest was er ook al in het OT, maar meer verborgen en beperkter. Nu staat de Geest in het teken van de volheid.

Zijn volgende punt is: nergens blijkt dat de tien geboden in het NT niet meer zouden gelden. Ik keer het om: nergens blijkt dat de tien geboden bij Paulus een uitzonderingspositie hebben in relatie tot de rest van de wet. Wat maakt de blijvende betekenis van de tien geboden uit? Het feit dat ze zo gemakkelijk zijn uit te leggen als concretiseringen van de liefde. En zelfs dat is niet eens op alle tien geboden van toepassing. De sabbat (vierde gebod) is in het NT niet meer maatgevend. Waarom niet? Omdat hij kennelijk werd beoordeel als een verplichting die het vrije leven uit de liefde van Christus door de Geest in de weg staat.

Verder wijst hij erop dat we de Schrift moeten uitleggen in de lijn van de interpretatiegeschiedenis van de kerk. ‘Het is een doperse trek om ons op de leiding van de Geest te beroepen los van de kerk van alle tijden en los van de letter van de Schrift.’
Ik ga eraan voorbij dat hij hier ‘letter van de wet’ en ‘letter van de Schrift’ met elkaar identificeert. Hier zijn meer onderscheidingen nodig om aan de zaak recht te doen. Waar het me nu even om gaat is dit: ik heb niet op doperse wijze me op de Geest beroepen en de geschreven tekst naast me neergelegd. Wat ik deed is juist zorgvuldig de tekst van de Schrift beluisteren vooral voor zover het de brieven van Paulus betreft. Als hier het verwijt ‘dopers’ gemaakt wordt, treft dat niet mij, maar Paulus.

Laatste punt: Van Vlastuin vindt dat ik een scheiding maak tussen schepping en herschepping. Maar de schepping belandt in de herschepping niet in de prullenbak.
Dat is ook allerminst wat ik zeg en bedoel. De herschepping vervult de schepping, maar laat die op bepaalde punten ook achter zich. Bijvoorbeeld zegt Jezus in Matteüs 22:30 dat in de opstanding (= herschepping) er geen huwelijk meer zal zijn.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie met de tags , , , , . Bookmark de permalink.