Meestal is het gemakkelijker te zeggen hoe iets niet moet, dan om uit te leggen hoe het wel zit. In mijn vorige bijdrage heb ik aanmerkingen gemaakt op allerlei argumenten tegen samenwonen zonder officieel huwelijk, maar hoe kunnen we de officiële huwelijkssluiting dan wel op bijbelse gronden verdedigen? Op die vraag probeer ik nu een antwoord te geven.
Niemand bestrijdt dat onze vorm van huwelijkssluiting op het gemeentehuis met een trouwbelofte van bruid en bruidegom in de Bijbel nergens voorkomt. De vraag is dan hoe sterk de lijn is die we kunnen trekken van het huwelijk in de Bijbel naar de huwelijkssluiting in onze tijd. Naar mijn inzicht zijn volgens de Bijbel drie criteria maatgevend voor een huwelijk.
Het eerste criterium is de samenwoning en de intieme gemeenschap. Dit is wat in Genesis 2: 24 als essentie van het huwelijk wordt getekend: een man zal zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. Paulus onderstreept het belang van de intieme gemeenschap als wezenlijk onderdeel van het huwelijk als hij in 1 Korintiërs 7: 5 schrijft: onthoudt elkaar uw lichaam niet.
Het tweede criterium is het vaste voornemen om in liefdevolle trouw levenslang aan elkaar verbonden te zijn. Wat God samengevoegd heeft, mag de mens niet scheiden, zegt Jezus in Matteüs 19: 6. Hij leidt dit af uit het feit dat God man en vrouw aan elkaar gegeven heeft om één vlees te zijn. Van de door God bedoelde liefde tussen man en vrouw krijgen we een diepe indruk in het Hooglied.
Het derde criterium is het publieke karakter van het huwelijk. Meermalen komt dat in de Bijbel daarin tot uiting dat huwelijkssluitingen in de familiekring en de wijdere gemeenschap worden gevierd. Denk aan de bruiloft in Kana (Johannes 2). Toch wordt de viering van de bruiloft lang niet altijd vermeld. Wel is evident dat duidelijk moet zijn welke vrouw aan welke man toebehoort. Denk maar aan het tiende gebod: Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste. Dit veronderstelt de duidelijkheid dat deze vrouw de vrouw van uw naaste is. In Israël was dat trouwens niet pas na de bruiloft het geval, maar reeds daarvóór, tijdens de ondertrouw.
Hoe komen we nu vanuit die drie criteria, de intieme leefgemeenschap, het voornemen van levenslange trouw en het publieke karakter, tot de verdediging van de huwelijkssluiting zoals die onder ons gangbaar is?
Het officiële huwelijk is de beste manier om in ónze situatie aan de openbaarheid van het huwelijk recht te doen. We verschaffen daarmee maximale duidelijkheid over wie aan wie toebehoort.
Maar dit is niet de enige reden. Het officiële huwelijk wordt vaak uitgesteld omdat het organiseren van de bruiloft nogal wat voeten in de aarde heeft. Er moet voor gespaard worden, want beiden willen het tot de mooiste dag van hun leven maken. Intussen gaat men dan vaak vast samenwonen.
Echter, het feit dat een bruiloft de nodige voorbereiding vraagt, werpt een heel nuttige drempel op om te testen hoe serieus je intentie is om levenslang samen verbonden te zijn. Natuurlijk hebben beiden op dat moment de allerbeste bedoelingen. Maar de gezamenlijke bereidheid om deze hindernis te overwinnen is een nuttige manier om aan zichzelf en elkaar duidelijk te maken dat hun verlangen geen bevlieging is.
De derde reden om voor een officieel huwelijk te pleiten is, dat dan een kerkelijke huwelijksbevestiging kan volgen. De kerk mag geen huwelijken bevestigen die niet eerst ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand gesloten zijn. Maar die huwelijksbevestiging kan toch ook op een bruiloft na een paar jaar samenwonen? Dat is de vraag, want de huwelijksbevestiging veronderstelt in de uitleg over het huwelijk, in de belofte van de gehuwden en in het gebed voor hen dat dán pas hun samenwoningsrelatie begint. Op zijn minst vraagt dat van een bruidspaar dat eerst heeft samengewoond, dat het erkent dat zijn samenwonen zonder huwelijksbevestiging niet de goede keuze was.
Moeten ongehuwd samenwonende belijdende leden van het avondmaal worden afgehouden? Dat is een moeilijke vraag. Afhouding van het avondmaal veronderstelt dat je tegen betrokkenen kunt zeggen: zo spreekt de Heer! Onze huwelijksvorm wordt in de Bijbel echter nergens geboden. Misschien moet de kerkenraad volstaan met te beoordelen of aan de drie bijbelse criteria wordt voldaan.