Onze kersverse minister-president heeft, voor zover ik kan nagaan, onze taal verrijkt met een nieuwe uitdrukking: een onherstelbare verbetering. Heeft hij haar vertaald uit het Engels? Hoe dat zij, hij gebruikte de uitdrukking tijdens het debat over de staatsrechtelijke positie van onze koning of koningin. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil ervanaf dat het staatshoofd tijdens kabinetsformaties en in de wekelijkse vertrouwelijke gesprekken met de minister-president politieke invloed kan uitoefenen. De vorst of vorstin zou slechts ceremoniële functies moeten bekleden en zo het symbool van onze nationale eenheid moeten zijn. Minister-president Rutte voelde daar niet veel voor en verklaarde niet mee te werken aan dergelijke onherstelbare verbeteringen.
Deze uitdrukking kietelt ons begrip. Verbeteringen hoeven toch niet hersteld te worden? Hersteld moet iets worden als het kapot is, als het niet goed functioneerd. Verbeteringen heten juist daarom verbeteringen omdat ze eraan bijdragen dat iets beter gaat functioneren. Dus hoezo onherstelbaar? Maar juist het samennemen van twee woorden die niet bij elkaar horen scherpt de aandacht. De premier zegt ermee: Jullie spreken van een verbetering, maar het is nog zeer de vraag of het een verbetering is. Later zul je nog eens terugverlangen naar zo’n instantie die boven de partijen staat en die vertrouwelijk een kabinetsformatie in gang zet. Dan zal blijken dat het niet zo’n best idee is het hele proces afhankelijk te maken van politiek gekrakeel.
Het gaat mij hier niet om de discussie waarin hij de term gebruikte, maar om de term zelf en om de bruikbaarheid in allerlei verbanden. Het lijkt me een uitdrukking met een conservatieve inslag. Ze bevat een aansporing niet te snel iedere verandering die een probleem moet oplossen een verbetering te noemen. Want je weet niet welke nieuwe problemen je ermee in huis haalt. En wanneer je de verandering eenmaal hebt ingevoerd, is ze niet meer terug te draaien.
Je hoeft geen conservatief te zijn om deze impliciete waarschuwing ter harte te nemen. Het is meer een oproep tot prudentie, tot voorzichtigheid en zorgvuldigheid, een waarschuwing je niet mee te laten slepen door de waan van de dag. Als daarnaar in het verleden wat meer was gehandeld, hadden we nu niet gezetten met een doorgeschoten privatisering in de zorgverlening, de nutsvoorzieningen en het openbaar vervoer.
Speelt het probleem van onherstelbare verbeteringen ook in de kerk? In de kerken is veel in beweging, in de inrichting van de eredienst, in de inrichting van de tweede zondagse dienst, in de samenwerking tussen gemeenten. Wat kan de beamer mooie diensten bewijzen. Intussen raak je daarmee gemakkelijk het karakter van de dienst als ontmoeting tussen de heilige God die liefde is en zijn gemeente kwijt. Het gemeentelid wordt van deelnemer toeschouwer. En wat zijn veel Opwekkingsliederen persoonlijk. Maar ze bewegen zich wel zozeer op het niveau van het sentiment (‘heel dicht bij U zijn’), dat de taal van het geloof, de klacht, de afstand, de troost uit Gods trouw door de tijden heen, naar de achtergrond verdwijnt. En federeren met een genabuurde gemeente van een verwant kerkverband heeft iets moois. Maar brengen we het eigene van eigen spiritualiteit nog mee, of zijn we dat al kwijtgeraakt?
Dit breng ik niet naar voren om als conservatief alles bij het oude te willen houden, maar om te doen wat de uitdrukking ‘onherstelbare verbetering’ beoogt: de aandacht te scherpen bij de keuzes die we maken.