Ontluisterende discussie

In gereformeerd Nederland wordt een ontluisterende discussie gevoerd over de vraag of dr. Stefan Paas wel acceptabel is als docent kerkplanting aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) te Kampen. Ontluisterend, omdat hier aan de gereformeerde integriteit wordt getwijfeld van een theoloog die de afgelopen jaren respect heeft afgedwongen door de denkkracht waarmee hij de plaats van de kerk in de huidige samenleving heeft geanalyseerd en modellen van adequate vormen van kerk-zijn heeft ontwikkeld. Op zo iemand moet je zuinig zijn. Maar daar is niet iedereen van overtuigd.

In het ND van vandaag kritiseert emeritus hoogleraar dr. Jochem Douma de benoeming van Paas. Hij stelt zich daarmee achter de zeven predikanten die al eerder bezwaren hebben geuit. In zijn dissertatie heeft Paas op een Schriftkritische wijze onderzoek gedaan naar scheppingsvoorstellen bij enkele oudtestamentische profeten. Dat is volgens Douma onacceptabel voor een gereformeerde theologische instelling. Paas heeft aangetoond dat reeds de profeten Hosea en Amos Jahwe hebben beleden als Schepper, en dat dit niet pas het resultaat is van de theologische reflectie tijdens en na de ballingschap.
Maar uit de Bijbel weten we toch dat God zich al aan Mozes heeft geopenbaard als Jahwe de Schepper? Volgens het kritische onderzoek kun je dat echter niet zonder meer aannemen, omdat de betreffende teksten uit Exodus pas later zijn geschreven door vurige vereerders van Jahwe, die met hun verhaal een boodschap hebben willen vertellen en daarom is hun weergave van de door hen gekende overlevering tendentieus.
Volgens Douma tast deze opvatting de betrouwbaarheid van de Bijbel aan.

Op dezelfde pagina verdedigt de hoogleraar oude Testament, dr. Gert Kwakkel, de benoeming van Paas. Hij voert aan dat een academische studie over de godsdienstgeschiedenis zich moet houden aan de methoden en principes van het vak. Anders zou het resultaat nooit aan een openbare universiteit aanvaard kunnen worden. Paas is gepromoveerd aan de rijksuniversiteit Utrecht. In zijn studie had hij maar heel weinig mogelijkheden om te laten zien waar hij zelf als gelovig theoloog voor staat. Om zijn punt zo overtuigend mogelijk te maken, ging Paas heel ver mee met zijn gesprekspartners. Hij sloot zich zo veel mogelijk aan bij visies die voor hen onomstreden zijn. In zijn persoonlijke overtuiging aanvaardt hij echter wel degelijk dat God via Mozes zich heeft geopenbaard als Jahwe die de Schepper is van hemel en aarde.

Zowel op de bijdrage van Douma als op die van Kwakkel valt iets af te dingen. Richting Douma: Wat is historische betrouwbaarheid? Als bijbelschrijvers in een nieuwe historische context de oude verhalen in hun actuele betekenis weergeven, wie of wat weerhoudt hen er dan van de voorstelling van zaken af te stemmen op wat ze duidelijk willen maken? Als je vindt dat zo’n procédé de heilige Geest onwaardig is, waar haal je dan het criterium vandaan om dat te vinden? Bovendien: wat is ertegen om in een beperkt wetenschappelijk kader je methodisch te beperken tot argumenten van onderop? Het gaat hier om historische waarschijnlijkheid. Dan moet je je kunnen beroepen op toetsbare gegevens.

Richting Kwakkel: Wie een dissertatie schrijft moet achter de methoden staan die hij gebruikt en ervan overtuigd zijn dat je onderneming zinvol is. De gedachte dat Paas zich alleen zou hebben beperkt tot academisch aanvaardbare argumentatie om zijn doctorsbul te kunnen halen, doet geen recht aan de inhoudelijke toewijding die nodig is om zo’n intensieve en zorgvuldige studie te volbrengen. Paas geeft trouwens in zijn artikel in Theologia Reformata uit 2003 aan, dat hij van het belang van de godsdiensthistorische benadering van het Oude Testament overtuigd is juist ten dienste van een goede uitleg van de teksten.

Ten slotte een vraag, een raad en een verzuchting.
De vraag is een gewetensvraag aan Kwakkel. Zou hij ook instemmen met een aanstelling van Paas aan zijn universiteit als godsdiensthistoricus?
De raad die ik alle betrokkenen op het hart wil binden is, toch alsjeblieft de goede naam van een zeer verdienstelijk gereformeerd theoloog hoog te houden. Moeten we echt elkaar afbreken om het heil van de kerken te verdedigen?
En dan de verzuchting. Ik wou dat in Apeldoorn en Kampen de hermeneutiek (uitlegkunde) eens wat hoger op de agenda kwam, en dat de hoogleraren daar de moed toonden om daarover open in gesprek te gaan. Moeten we daarmee echt wachten tot er weer eens iemand wordt beschadigd? Ik begrijp het wel. De sfeer wordt gekenmerkt door onzekerheid en wantrouwen. Voor je het weet ben je zelf aangeschoten wild.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.