Open en gesloten tegelijk?

De titel lijkt in tegenspraak met zichzelf, ook al weten we nog helemaal niet waarover het gaat. Hoe kan iets tegelijk open en gesloten zijn? De redactie van het Nederlands Dagblad meent daar een antwoord op gevonden te hebben, als het gaat over redactioneel beleid. Daarop heeft de titel dan ook betrekking.

Aan de ene kant wil het ND open zijn. Dat wil zeggen dat alle meningen aan bod moeten kunnen komen. Dat is een lofwaardig streven. Ook christenen hebben het voor een gefundeerde meningsvorming nodig dat ze alle argumenten voor alle standpunten moeten kunnen proeven. En die argumenten komen het eerlijkst aan bod als ze verdedigd worden door de aanhangers van de daardoor gesteunde opvattingen. Daarom wordt er rond de 200ste geboortedag van Darwin een gesprek met een evolutionistisch filosoof gepubliceerd, die verdedigt dat de mens nu in de luxe positie is dat hij zijn evolutie in eigen hand kan nemen en dat hij van die positie gebruik moet maken. Als de meerderheid van mening is dat menselijke embryo’s met het syndroom van Down vroegtijdig uitgeselecteerd moeten worden, dan moet de maatschappij daar alle ruimte voor bieden.
Op de voorpagina wordt alvast een samenvatting van het gesprek gegeven, inclusief enkele kritische vragen van de journalist.

Hier meent de krant het niet bij te kunnen laten. In een redactioneel commentaar op pagina 1 wordt dit gekenschetst als een verwerpelijke extreme vorm van denken volgens het principe van de survival of the fittest. Hier wordt het open karakter van de krant gecompenseerd door een gesloten benadering, waarin de redactie duidelijk maakt wat voor haar normatief is.

Inhoudelijk ben ik het helemaal met het standpunt van de redactie eens, dat is het punt niet. Mijn vraag is alleen, of je op deze wijze tegelijk open en gesloten kunt zijn. Het is me al vaker opgevallen dat de redactie zich van deze tactiek bedient, maar eigenlijk is deze gang van zaken niet fair. Ik heb me afgevraagd hoe het bij mijzelf zou overkomen, als men bij mij op bezoek zou komen voor een uitvoerig gesprek en ik in oprechtheid mijn inzichten aan de interviewer en de lezers zou toevertrouwen, terwijl de volgende dag zou blijken dat de redactie al op de voorpagina, ver voordat ik de ruimte krijg om de lezer van mijn zienswijze te overtuigen, mij onderuit haalt en de lezer een vooroordeel meegeeft. Ik denk dat ik dat als onheus zou ervaren. Het is van tweeën een: óf men stelt belang in mijn mening en laat mij zonder commentaar vooraf aan het woord, óf men stelt geen belang in mijn mening en interviewt mij niet.

Het is een goed gebruik dat wanneer iemand in een krant of tijdschrift een mening verkondigt die vervolgens bestreden wordt, de persoon in kwestie de gelegenheid krijgt daar weer op te reageren. Dat is een zaak van respect. Een interview is niet hetzelfde als een bijdrage aan een discussie, dus daar mogen weer eigen regels gelden. Een schriftelijke discussie na een mondeling interview lijkt dan niet voor de hand te liggen. Maar laat de lezer wel eerst onbevooroordeeld kennis kunnen nemen van het gesprek.

Heeft de redactie dan niet de mogelijkheid haar positie duidelijk te maken? Dat heeft ze wel degelijk. Om twee redenen kan zij daar belang bij hebben: terwille van de duidelijkheid over haar identiteit, en terwille van het tevreden houden van de achterban. Het zou echter elegant zijn wanneer de eigen mening niet vooraf, maar achteraf zou komen, bijvoorbeeld in het eerstvolgende nummer.
Laten we trouwens niet onderschatten welke mogelijkheden de interviewer heeft om in de vraagstelling zijn of haar kritiek door te laten klinken.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.